de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 24 maart 2005 (pagina 17)
Fodor demonstreert treffend de charmes van het blaaskwintet
Werk van Danzi, De Raaff, Mozart en Janácek, door het Fodor Kwintet. 22 Maart, Concertgebouw,
Amsterdam. Herhaling (gedeeltelijk): Hengelo, 8/4.
Blaaskwintetten zijn schaars, de muziek voor blaaskwintet is schaars, en zelfs de gelegenheid om
die te laten horen is schaars. Zo bleef een nieuw stuk van Robin de Raaff voor deze combinatie,
Aerea, ruim vier jaar op de plank liggen voor het Fodor Kwintet een geschikte gelegenheid vond
om het ten doop te houden, dinsdag in de Amsterdamse Kleine Zaal van het Concertgebouw. En dan
hoort het Fodor Kwintet, dat bestaat uit leden van het Nederlands Blazers Ensemble, nog tot het
beste in zijn soort. Dat geeft te denken.
In het zogeheten 'klassieke' tijdperk was het genre niettemin beproefd en populair. Aan de hand
van een kwintet van Franz Danzi demonstreert het gezelschap op treffende wijze de charmes van
deze bezetting: het guitig kwinkeleren van hobo en klarinet, de lyriek van de dwarsfluit en het
gezellige geronk van hoorn en fagot.
Merkwaardig genoeg heeft Danzi's beroemde tijdgenoot W.A. Mozart geen blaaskwintetten op zijn
naam, zodat het Fodor Kwintet een eigen bewerking heeft gemaakt van het Strijkkwartet in Bes KV 458,
bijgenaamd 'de Jacht'. In dit met veel speelvreugde gebrachte stuk valt op hoe pregnant de klank
is die de individuele musici aan hun instrument ontlokken - soms op het riskante af - terwijl ze
waar nodig ook innig met elkaar kunnen versmelten. Mozarts strijkkwartet krijgt er blozende
kleurtjes van.
De Raaf breidt dat tintenspectrum in zijn Aerea nog wat uit door tevens een piccolo, een
altfluit en althobo en een fagotdemper voor te schrijven. Aerea is een intrigerend stuk,
waarin de muziek in een kwartier tijd een vrijwel totale transformatie doormaakt. In het
begin draait alles om ritmische pulsen, flitsende uithalen en stroeve, opake samenklanken.
Maar halverwege, na een moment van bezinning, klapt de harmonie als het ware opeens open,
en ontvouwen zich zoetgevooisde arpeggio's, waarbinnen de afzonderlijke lijnen om elkaar
cirkelen. Het slot is bijna eenstemmig en uitgesproken contemplatief.
Met dit stuk bevestigt de 36-jarige De Raaff eens te meer dat hij een eigen stemgeluid heeft,
dat hij bovendien nog volop aan het verkennen is.
Met het beurtelings blij- en weemoedige Mládi van Leos Janácek brengt het Fodor Kwintet,
uitgebreid met basklarinettist Gerrit Boonstra, dit programma tot een welsprekend einde. En
in de toegift, een deel uit diens Op een overwoekerd pad wensen de musici hun publiek
Dobrou noc! - oftewel 'Goede nacht.'
© Frits van der Waa 2006