de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 14 april 2005 (pagina K19)
Alomvattende jubeldwang en scheppingsdrift
Mahler: Achtste Symfonie. City of Birmingham Orchestra o.l.v. Simon Rattle. EMI.
Beoordeling: 8
Mastodontisch, gargantuesk, en megalomaan - dat zijn een paar van de epitheta waarmee critici
uit het verleden de Achtste Symfonie van Mahler hebben getypeerd, en daar is wel enige
reden toe. Want de grootschaligheid en de portie decibels waarmee de luisteraar hier wordt
geconfronteerd liegen er niet om. Het is vooral het eerste deel, een zetting van de Latijnse hymne Veni Creator Spiritus,
dat uit zijn voegen lijkt te barsten van een alomvattende jubeldwang en scheppingsdrift.
Voor veel dirigenten is de symfonie het sluitstuk in een complete Mahler-cyclus, al was het
alleen maar omwille van de logistieke problematiek die een uitvoering met zich meebrengt. Dat
geldt ook voor Sir Simon Rattle, die met zijn registratie van de Achtste nu het
Mahlerrijtje in de EMI-catalogus compleet heeft gemaakt. Voor deze opname werkte hij opnieuw
samen met het orkest waar hij groot geworden is, het City of Birmingham Symphony Orchestra, en
dat hij drie jaar terug verliet voor het prestigieuze Berliner Philharmoniker.
De opnametechnici zijn erin geslaagd in de loop van drie live-uitvoeringen het orkest,
de vier koren en de acht solisten uitgebalanceerd samen te ballen in twee audio-kanalen. Lof
past ook voor de doseer-en dompteurskunst van Rattle, die er weer in geslaagd is Mahlers
monstrum te temmen.
Mahler: Tweede Symfonie, en Debussy: La Mer. Lucerne Festival Orchestra o.l.v. Claudio Abbado. DG (2 cd's).
Beoordeling: 9
Al iets ouder, maar minstens zo aanbevelenswaardig is de (ook live opgenomen) registratie
van Mahlers Tweede Symfonie door het Luzerner Festivalorkest onder Claudio Abbado. Het
bijzondere van dit orkest is dat het bestaat uit de fine fleur van het eveneens door
Abbado opgerichte Gustav Mahler Jugend Orchester, aangevuld met een keur aan grote solisten,
onder wie de strijkers van het Hagen Kwartet, klarinettisten Sabine en Wolfgang Meyer, en
celliste Natalia Gutman.
De muzikale perspectieven die het gezelschap ontvouwt hebben een ongekende scherptediepte, en
de klankkleuren zijn zo bloemrijk dat ze haast geparfumeerd aandoen. Abbado weet het emotionele
bereik dat Mahler in dikwijls haaks op elkaar staande episoden ontvouwt alle recht te doen, en
er toch een sluitend en organisch geheel van te maken. De bijdragen van alt Anna Larsson in de
laatste twee delen zijn al even imponerend. Sopraan Eteri Gvazava valt daarnaast ietwat in het
niet. Het koor Orfeón Donostiarra klinkt een tikje beslagen bij zijn
'Auferstehen'-entree, maar verderop nemen vooral de mannen ruimschoots revanche.
De symfonie wordt op de eerste van de twee cd's voorafgegaan door een al even frappante lezing
van Debussy's La Mer - een combinatie die in een concert niet zou werken maar hier
helemaal niet slecht bevalt.
Mahler: Vierde Symfonie en Lieder uit Des Knaben Wunderhorn. Mahler Chamber Orchestra o.l.v. Daniel Harding. Virgin.
Beoordeling: 6
Daniel Harding geldt al tien jaar als een dirigeerwonderkind, maar aangezien hij dit jaar
dertig wordt zal daar nu wel snel een eind aan komen. De Vierde Symfonie van Mahler
die hij met het Mahler Chamber Orchestra heeft opgenomen draagt niet werkelijk bij aan zijn
reputatie. Precisie gaat hier ten koste van de poëzie, en van Mahlers malse klankkleuren
lijkt Harding ook niet veel kaas gegeten te hebben. Daarbij komt dat er niet veel ruimte in
de opname zit. Het contrast tussen bezonkenheid en erupties in het derde deel is goed getroffen,
maar in het vierde deel gooit sopraan Dorothea Röschmann roet in het eten met haar
over-dramatische vertolking van het serene engeltjeslied. In de drie toegevoegde
Wunderhorn-liederen laat ze zich van een gunstiger kant horen.
© Frits van der Waa 2006