de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 25 april 2005 (pagina 11)
Zelfs vrouw met baard is bekoorlijk
The Rake's Progress van Igor Stravinsky, door de Nationale Reisopera o.l.v. John Cox en Stephen
Barlow. 23 April, Twentse Schouwburg, Enschede. Speelschema: www.reisopera.nl
De laatste 18de-eeuwse opera stamt uit 1951, en is geschreven door Igor Stravinsky. Samen met
zijn librettist W.H. Auden bekokstoofde hij het plan een opera in de trant van Mozart te maken,
compleet met een tafereel op een kerkhof, een scène in een gekkenhuis en traditionele
aria's en recitatieven. Als inspiratiebron kozen de makers gravures van William Hogarth, getiteld
The Rake's Progress (De Lotgevallen van een Losbol). Dat werd ook de titel.
In 1975, vier jaar na Stravinsky's dood, verbond het Glyndebourne Opera Festival de naam van
een derde grote kunstenaar aan The Rake, door David Hockney uit te nodigen decors en
kostuums voor de opera te ontwerpen. Hockneys inmiddels welhaast legendarische vormgeving is
in vele landen te zien geweest, maar tot nu toe niet in Nederland. Guus Mostart, de intendant
van de Nationale Reisopera, heeft nu niet alleen Hockneys decors hierheen gehaald, maar ook
de oorspronkelijke regisseur, John Cox, en dirigent Stephen Barlow, die de opera op zijn
duimpje kent.
Al is deze enscenering inmiddels dertig jaar oud, ze heeft werkelijk niets gedateerds
afgezien van het tegenwoordig niet meer zo vanzelfsprekende feit dat Cox en Hockney zich netjes
aan de bedoelingen van componist en librettist houden. Wat Hockneys vormgeving briljant maakt,
is dat hij Stravinsky's neoklassieke muziek van een perfecte visuele pendant heeft voorzien.
Zoals Stravinsky gebruik maakt van traditionele drieklanken en stijlfiguren, maar er net even
een eigen draai aan geeft, zo brengt Hockney Hogarths prenten tot leven, maar benut daarbij hun
meest in het oog springende kenmerk: de arceertechniek. Elk object in deze voorstelling is
voorzien van evenwijdige streepjes en kruisende lijntjes tot en met de crinolines en mutsen
van het hoerenkoortje. Elk tafereel is telkens weer een lust voor het oog. Alles ziet eruit
alsof het van karton of papier is gemaakt, en bovendien geeft Hockney zijn arceringen
in wezen een zwart-wittechniek een extra accent door het kleurgebruik, waarbij hij
zich beperkt tot rood, groen en blauw.
De luim en de ernst die Auden en Stravinsky zo vernuftig hebben vermengd, spatten ervan af.
Dat is niet alleen te danken aan de goede timing van Cox of de rake accenten die Barlow
opdiept uit het Reisoperakoor en Orkest van het Oosten, maar ook aan de prima cast. Marcel
Reijans oogt niet echt als een boemelaar, maar haalt als Tom Rakewell met zijn baritonale tenor
het onderste uit de kan. De duivel krijgt bij de bas Philip Joll een solide, zij het niet al te
sinistere gestalte, terwijl Machteld Baumans, met haar onbevangen sopraangeluid, hartveroverend
is als Tom geliefde Anne. Het verrassendst is mezzo Tania Kross. Zij laat als Baba the Turk in
luttele minuten zien en horen hoe bekoorlijk een vrouw met een baard kan zijn.
© Frits van der Waa 2006