de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 mei 2005 (pagina 12)
Kox (75) strooit gul met oude en nieuwe noten
Kox, Carter, Prokofjev, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Dennis Russell Davies.
Concertgebouw Amsterdam (20/5).
'Grensverkeer' tussen Rusland, de VS en Nederland stond deze week centraal bij het
Concertgebouworkest, waarbij vooral duidelijk werd dat de genoemde landen niet aan elkaar grenzen.
Met zijn pronte combinaties van gevestigd repertoire en nieuwe muziek had de A-serie ooit het
karakter van een visitekaartje, zo niet een verzameling geloofsbrieven, maar sinds het vertrek
van Riccardo Chailly is de fut er een beetje uit. Wat het werk van Hans Kox, Elliott Carter en
Sergej Prokofjev met elkaar te maken heeft, laat zich alleen verklaren met de dooddoener
'hedendaags en toch toegankelijk'.
Frappant genoeg treffen Kox en Prokofjev elkaar volgend seizoen opnieuw bij het KCO, maar
dan geflankeerd door Hindemith en de tegen die tijd alomtegenwoordige Sjostakovitsj. Eerder
deze maand schitterde Kox al door aanwezigheid in het Concertgebouw. Op vier mei klonk zijn
Das Lied des Exils tijdens het dodenherdenkingsconcert, vorige week liet het Alloys
Ensemble drie van zijn kamermuziekwerken horen in de Kleine Zaal, en nu bracht het KCO dan
zijn suite Six one-act plays uit 1971. Alles in het kader van de vijfenzeventigste jaardag
van de componist. En er komt nog meer Kox: op 26 mei gaat bij het Rotterdams Kamerorkest zijn
Vierde Vioolconcert in première, en in juli viert het Toonkunstkoor Amsterdam zijn
175-jarig bestaan met Kox' nieuwe compositie Tenebrae. Bovendien verschijnt deze week
een monografie van Bas van Putten over de jubilaris, met de titel Hoog Spel.
Die kwalificatie is voor Kox' Six one-act plays iets te hoog gegrepen, al was het
alleen maar door de kortstondigheid van deze zes onderhoudende muzikale vlaflips, waarin Kox
gul met ingrediënten strooit van neoclassicistische Piccolo & Saxo-muziekjes
tot clusterklanken in de trant van Ligeti. Dirigent Dennis Russell Davies, die inmiddels zijn
paardenstaart heeft verruild voor een biljartbal-look, verdedigde het werk met enthousiasme.
Substantiëlere kost bood Dialogues van Elliott Carter, die Kox nogal in de schaduw
stelt, en dat niet alleen met zijn 96 jaar, maar ook door het gemak waarmee hij complex en
weerbarstig notenmateriaal omzet in een transparante en associatief getinte dialoog voor piano
en kamerorkest. De gespierde uitvoering van de Japanse pianiste Maki Namekawa onderstreepte de
spontaniteit van het stuk .
Prokofjevs Zesde Symfonie, volgens Davies een van de meesterwerken van de twintigste
eeuw, valt op door een grote zwartgalligheid. Zelfs op ogenschijnlijk burleske momenten blijken
nog addertjes onder het gras te schuilen. Het is een indringend, maar stroef stuk. Davies ging
er kwiek en alert mee te werk, maar liet zich niet al te veel gelegen liggen aan de massiviteit
van Prokofjevs vele octaven.
© Frits van der Waa 2006