de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 mei 2005 (pagina 13)
Formidabele 'Oresteia' in ketelhuis
Oresteia, van Iannis Xenakis, door Hollands Diep o.l.v. Cilia Hogerzeil en Jurjen Hempel. 26 mei, Energiehuis, Dordrecht. Herhaling: 28/5, 2/6, 36 en 4/6.
Toen een jaar geleden asbest werd aangetroffen in het Dordtse Energiehuis, was dat een streep
door de rekening van het gezelschap Hollands Diep. Het was vlak voor de première van de
voorstelling Oresteia, die afgelast moest worden.
Nu Oresteia dan toch te zien is in het grondig gereinigde ketelhuis van de voormalige
elektriciteitscentrale, is het in één oogopslag duidelijk dat deze voorstelling
ook nergens anders gespeeld had kunnen worden. De musici van het Doelen Ensemble zitten frontaal
in een lange rij op een soort gaanderij die langs een van de wanden loopt. De wagen waarop de
zieneres Kassandra komt aanrijden, lijkt gemaakt uit hetzelfde materiaal als de metalen binten
die de hele ruimte verticaal en horizontaal doorkruisen. En door de akoestiek zitten de grauwende,
explosieve klanken van Xenakis' muziek de toeschouwer op de huid.
Hollands Diep tekent al sinds de oprichting in 1992 voor bijzonder, op locatie gespeeld
muziektheater. Zo baarde het gezelschap een paar jaar terug opzien met een opvoering van
Philip Glass' Achnaton in een uit containers opgetrokken theater in Zwijndrecht.
Oresteia is geen opera, maar muziektheater. De Griekse componist Iannis Xenakis
(1922-2001) maakte in de jaren zestig een muzikale uitwerking van Aeschylos' toneelstuk, waarin
hij ultramoderne klanken naadloos verbond met archaïsche oermuziek.
De Oresteia gaat over bloedwraak en gerechtigheid. Het begint wanneer koning Agamemnon zijn
dochter Iphigeneia offert om de goden gunstig te stemmen, wat hem door zijn echtgenote
Klytaimnestra betaald wordt gezet, waarop haar zoon Orestes haar weer over de kling jaagt. Maar
omdat moedermoord de grootst denkbare zonde is, wordt hij achtervolgd door de Erinyen, de
wraakgodinnen. De godin Athene maakt een eind aan de keten van wraak, door een rechtbank in te
stellen.
Dat happy end is de zwakke stee van het stuk, want tijdens het jubelslot met de
vlaggenzwaaiende jongetjes van het Haags Matrozenkoor en het Jongenskoor Rijnmond boet zelfs
Xenakis' muziek aan ongenaakbaarheid in. Verder is het een verpletterende voorstelling.
Bijzonder is dat een groot deel van de personages niet aan het woord komt en slechts wordt
uitgebeeld door de bijna manshoge poppen van Neville Tranter. Een belangrijk deel van de
handeling wordt gedragen door het Oresteia Project Koor, dat een formidabel geluid produceert.
De teksten klinken in het Nederlands en in het Grieks. Dat laatste is het effectiefst, vooral
in de soli van Athene (Hubert Claessens) en Kassandra (Jannie Pranger), waarin hoge kermklanken
en diepe kelige geluiden elkaar afwisselen. Dat alles drijft op een onderstroom van schroeiend
koper, huilende houtblazers en snerpende fluitjes, met kracht bijeengehouden door dirigent
Jurjen Hempel en de slagwerkers.
© Frits van der Waa 2006