Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 mei 2005 (pagina 12)

Ook Spanjaard heeft hoofdrol in 'Pelléas'

Pelléas et Mélisande van Claude Debussy door de Nationale Reisopera o.l.v. Peter te Nuyl en Ed Spanjaard. 28 mei, Schouwburg, Arnhem. Tournee. www.reisopera.nl

Realisme is bij opera dikwijls de dood in de pot, vooral bij opera's die door de tijd beladen zijn geraakt met hun eigen clichés. Pelléas et Mélisande is zo'n opera. Het toneelstuk van Maurice Maeterlinck, waar Debussy zijn enige muziekdrama op baseerde, speelt zich af in een onbestemde burcht, zit vol met natuursymboliek en is bovendien behept met een aan Grimms Rapunzel-sprookje ontleende obsessie met haar.

Mélisande, de geheimzinnige dame die door de prins Golaud in het bos wordt aangetroffen, heeft namelijk zulk lang haar dat ze het uit het torenraam kan laten hangen, zodat Golauds jongere broer Pelléas daaraan zijn liefde kan betuigen. Zo'n tafereel is te potsierlijk om in een hedendaagse enscenering te vertonen.

Johannette Zomer, die bij de Nationale Reisopera Mélisande zingt, mag van regisseur Peter te Nuyl dan ook met haar eigen frisgeknipte bol het toneel op. In Te Nuyls visualisatie is het kasteel vervangen door een draaibare berg ijsschotsen, de put waarin de domme meid haar trouwring laat vallen heeft de gedaante van een roestige teil, en in plaats van een boel haar heeft Mélisande een boel identieke blauwe jassen. Die laat ze telkens op de speelvloer achter voor ze het toneel verlaat, om dan in de volgende scène weer in een nieuw exemplaar op te komen.

Het voordeel van jassen is dat ze niet aan een hoofd vastzitten, zodat ze mooi als personificatie van de draagster gebruikt kunnen worden. Zo omhelst en liefkoost Pelléas een van die jassen, terwijl de jaloerse Golaud er zijn woede over de vermeende ontrouw van zijn echtgenote op kan botvieren. Op het moment suprême trekken Pelléas en Mélisande zelfs elkanders jassen aan. Want ook Pelléas heeft zijn eigen jas, al is het er maar één.

Het onbestemde karakter van de opera is bij Te Nuyl en zijn vormgeefster Mirjam Grote Gansey in goede handen. Allengs verschijnt er een soort UFO van het model Independence Day boven in het toneelbeeld, die vervolgens ternauwernood merkbaar naar beneden zakt en in stukken uiteenvalt. Verder loopt Golauds zoontje Yniold voortdurend in pyjama door het verhaal heen en verdubbelt hij op een gegeven moment zelfs de handelingen van Mélisande. Ook het sterven van de beide hoofdpersonen wordt op een danig geabstraheerde manier uitgebeeld.

Deze Pelléas is al met al zo gestileerd en zo meerduidig vormgegeven, dat de bedoeling ervan knap onhelder wordt. Toch blijft de voorstelling boeien, doordat Te Nuyl de muziek de volle speelruimte laat. Daarin wordt hij gesteund door een prima cast, aangevoerd door twee Amerikanen: Nathaniel Webster, een fijnbesnaarde, warm klinkende Pelléas, en Franco Pomponi, die de vele facetten van de Golaud-partij goed weet te treffen. Johannette Zomer is een verfrissend heldere Mélisande, maar benadert de rol nog wel vanuit haar barok-voorland, met schakelingen tussen de verschillende stemmingen. Ed Spanjaard, ditmaal met het Gelders Orkest in de bak, is de aangewezen dirigent om de vele schakeringen van Debussy's muziek even briljant als uitgebalanceerd vorm te geven, en is daarmee de vierde hoofdrolspeler van de opera.


© Frits van der Waa 2006