Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 juni 2005 (pagina 13)

Saariaho's idioom is te mager voor twee uur opera

l'Amour de loin, van Kaija Saariaho, door orkest en koor van de Finse Nationale Opera o.l.v. Susanna Mälkki. 4 juni, Muziekgebouw aan 't IJ, Amsterdam.

De architecten van het fonkelnieuwe Muziekgebouw aan 't IJ zouden zich vast de haren uit het hoofd hebben getrokken als ze hadden kunnen zien hoe het Holland Festival hun creatie heeft toegetakeld. Het grote panoramaraam dat het front van het gebouw vormt, is beplakt met honderden pleistertjes, in de vorm van het HF-logo. Grote allure is vervangen door de truttigheid van een kruissteekjespatroon.

Intussen heeft het gebouw met glans zijn vuurdoop als muziektheaterzaal doorstaan, al moet daarbij aangetekend worden dat Kaija Saariaho's opera l'Amour de loin in scenisch opzicht bepaald geen zware test is. Festivaldirecteur Pierre Audi, die optrad als metteur-en-espace, had niet meer nodig dan een wit achterdoek plus een smal podium met een minieme catwalk en daarachter een zwart muurtje. Doordat aanvankelijk blauwe tinten overheersten, deden de silhouetten van het koor en orkest van de Finse Nationale Opera en dirigente Susanna Mälkki sterk denken aan de Disney-klassieker Fantasia.

Saariaho (52) is Finse, maar werkt al meer dan dertig jaar in Parijs. Haar l'Amour de loin is dan ook bij uitstek Frans getint, van de identiteit van de hoofdpersoon tot en met de grote nadruk op klankkleur en timbremengsels die haar muziek kenmerkt. Het verhaal beschrijft de aanvankelijk denkbeeldige liefdesgeschiedenis tussen de troubadour Jaufré Rudel (een historisch personage uit de 12de eeuw) en Clémence, de gravin van Tripoli. Een pelgrim fungeert als postillon d'amour. Ten slotte reist Rudel af naar Libië, maar sterft kort na aankomst in de armen van zijn aanbedene.

Hans Christoph Begemann (Rudel), Pia Freund (Clémence) en Lilli Paasikivi (pelgrim) zongen en acteerden met grote overredingskracht. Mälkki ontlokte het koor en orkest vastberaden klanken, die samen met de incidenteel bijgemengde elektronische effecten optimaal tot hun recht kwamen in de regelbare akoestiek van de Grote Zaal.

Aanvankelijk is Saariaho's muziek wel werkzaam, vooral door de listige mix van subtiel gonzende boventoonakkoorden en quasi-middeleeuwse melodieën, compleet met tamboerijnen en knerpende rietblazers. Maar allengs blijkt dit idioom veel te mager om twee uur te blijven boeien. Zo verzandt de opera in het eindeloos uitmelken van liggende harmonieën en voortkwispelende melodielijnen, en wordt de verre liefde een slepende affaire.


© Frits van der Waa 2006