de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 juni 2005 (pagina 11)
Strenge Pärt gelardeerd met tramgeluiden
Werken van Arvo Pärt, door het Eesti Filharmoonia Kammerkoor, het Hilliard Ensemble, het
Instruments Ensemble en het Residentie Orkest o.l.v. Paul Hillier, Olari Elts en Tönu Kaljuste. 7, 9 en 10 juni, Nieuwe Kerk en Muziekgebouw aan 't IJ, Amsterdam.
Het is al heel lang geleden dat de naam Arvo Pärt als een Geheimtip gold. Sedert het
ECM-label zich in de jaren tachtig sterk begon te maken voor de muziek van de Estlandse
kluizenaar-componist, hierbij geholpen door topmusici als Gidon Kremer en het Hilliard Ensemble,
is Pärt (nu 69) uitgegroeid tot een van de meest populaire nog levende componisten.
Dat het Holland Festival nu de tijd rijp acht voor een groot Pärtretrospectief is daarom
volkomen terecht, maar tegelijkertijd sluit dit evenement aan bij het rijtje oude (pop)idolen dat
het HF de afgelopen jaren uit de sloot gehaald heeft. Een ontdekking kun je de mystiek getinte
muziek van Pärt echt niet meer noemen.
Pärt werd befaamd met een aan het minimalisme verwante stijl die hijzelf tintinnabuli
heeft gedoopt, wat zoveel betekent als 'klokgeklingel'. In zijn strengste vorm komt die erop neer
dat een of meer stemmen steeds de tonen van een drieklank doorkruisen, terwijl de overige stemmen
zich juist stapsgewijs van toon naar toon bewegen. Dat levert meer dan eens ongewone samenklanken
op, maar omdat het allemaal binnen één toonladder blijft is het voor het oor van de
hedendaagse luisteraar toch allemaal heel acceptabel.
Door die verregaande beperking komt bovendien het gewicht op heel andere zaken te liggen, zoals
de lay-out, de ambitus en de onderlinge balans van tonen en melodielijnen zoals het
bij een Mondriaan vooral gaat om vlakverdeling en compositie. Wat dat aangaat, is Pärt een
meester in het doseren, althans zolang hij zich binnen die strenge stijl beweegt. Maar dat doet
hij niet aldoor, zo bleek tijdens de uitgesproken wisselvallige concerten van afgelopen week.
Het leverde enige eigenaardige dieptepunten op, zoals het onbenullige koorwerkje Cantique des
Degrés, een werk dat volgens de toelichting 'een nieuwe richting in de schriftuur van
Arvo Pärt markeert'. Maar met zijn matige imitatie van het idioom van Mozarts Ave Verum
hoort het eerder thuis in de plaatselijke parochiekerk dan in een internationaal festival. Ook de
langdurige psalmzetting Como Cierva Sedienta uit 1998 is een vreemd gedrocht, met zijn
combinatie van mijmelende Pärtharmoniek en flakkerende operagestiek. De uitvoering van het
Residentie Orkest en sopraan Patricia Rozario was bovendien allesbehalve dwingend. Daartegenover
staat dan weer een even recent werk als het strijkersstuk Orient & Occident, waarin
Pärt vasthoudt aan zijn strenge stijl, maar die verrijkt met markante ritmes en beweeglijke
motieven.
Anders dan deze stukken, die in de Grote Zaal van het Muziekgebouw aan 't IJ ten minste mooi
tot hun recht kwamen, verging het de programma's in de Nieuwe Kerk. Het is een behoorlijke
miskleun van het Holland Festival om zulke fragiele muziek op een dergelijke locatie tot klinken
te brengen.
Wat de ruimte aan sacrale atmosfeer toevoegt, staat in geen verhouding tot de afbreuk die
de extreme galmtijd en de subbassen van het langsrazend verkeer aan het luistergenot doen. En
dat is in muzikale vliegenpoepjes als Most Holy Mother of God (Nederlandse première,
drie minuten) toch al niet overweldigend.
Het grootschalige Miserere bleef wat beter overeind, ondanks versoepte buisklokken en
elektrische gitaren. Maar het Eesti Filharmoonia Kammerkoor en Pärt revancheerden zich vrijdag
met de glansrijke uitvoering van de Kanon Pokajanen. Als er iets aanspraak kan maken op de
benaming 'intelligent design' is het wel deze bespiegelende, op de Russisch-orthodoxe kerkmuziek
geënte compositie, waarin de noten volledig dienstbaar zijn aan de tekst, die op zijn beurt
weer dienstbaar is aan het Opperwezen.
De ingetogen uitvoering onder Tönu Kaljuste bleek zelfs redelijk goed bestand tegen de
twaalf tram- en buslijnen die de Nieuwe Kerk passeren. Desondanks zal het slotconcert van het
Pärt-project, in het Concertgebouw, waarschijnlijk opluchting teweegbrengen. Want dat is
ten minste een adequate akoestische omgeving.
© Frits van der Waa 2006