de Volkskrant, Boeken, 17 juni 2005 (pagina 28)
Sceptisch kijkende engeltjes
Op het eerste gezicht is het vreselijk flauw om een boekomslag op te sieren met het plaatje van
die twee engeltjes dat je de laatste jaren op alle mogelijke keukengerei aantreft, vooral als dat
boek ook nog Tussen aarde en hemel heet. Maar in zijn voorwoord maakt auteur Kasper Jansen
duidelijk dat dit beeld het cliché ontstijgt, en alles te maken heeft met de ondertitel,
Over geloof en ongeloof in muziek.
De engeltjes maken namelijk oorspronkelijk deel uit van Rafaels schilderij De Sixtijnse Madonna
en de nogal sceptische, afstandelijke blik waarmee ze opkijken naar de Moeder Gods is voor Jansen
een zinnebeeld van de manier waarop veel luisteraars omgaan met religieuze muziek: niet
ongeïnteresseerd, maar wel op afstand.
Jansen, bekend als muziekredacteur van NRC Handelsblad, heeft zelf een wat grotere betrokkenheid
bij dit onderwerp. Hoe dat komt blijkt meteen in het eerste hoofdstuk, waarin hij terugkeert naar
de geboortgerond van zijn voorouders. Daar, in het Veluwse Putten, galmen de gelovigen nog altijd
psalmen in hele noten, en daar zijn ook twee van Jansens neven, die net als hij Kasper heten, actief
als dominee en organist.
De volgende hoofdstukken zijn met evenveel liefde en betrokkenheid geschreven, maar desondanks
niet alle van hetzelfde niveau. Dat komt gedeeltelijk doordat ze voor een groot deel bestaan uit
eerder in de NRC verschenen artikelen, die niet of nauwelijks door de auteur zijn bewerkt. Neem
het gesprek met Riccardo Chailly over Bachs Matthäus Passion 'die hij voor het eerst in
1999 zal leiden bij het Concertgebouworkest'. Dat ziet er een tikje vreemd uit.
Desondanks is Chailly's betoog interessanter dan bijvoorbeeld het speciaal voor het boek
geschreven interview met Boudewijn Tarenskeen, die werkt aan een eigen Matthäus Passion.
Bachs muziek is nu eenmaal van alle tijden, en dat maakt verschil.
Echte heidenen komen eigenlijk niet aan het woord, want als ze niet in een God geloven, zoals
tenor Nico van der Meel, geloven ze in elk geval in de muziek. Jansen heeft van gedachten gewisseld
met een groot aantal gesprekspartners van uiteenlopende gezindten, en dat is de kracht van deze bundel.
Het nadeel van deze bij uitstek journalistieke benadering is dat we weinig te weten komen van zijn
eigen ideeën over het onderwerp.
Een persoonlijke noot klinkt eigenlijk alleen door in het eerste hoofdstuk, en wordt dan weer
opgepakt in het laatste, dat over orgels gaat - een mooi verhaal, dat overigens net als het orgel
zelf maar zeer zijdelings met het geloof te maken heeft.
Behalve door die twee hoekstenen wordt Jansens boek gedragen door een gedenkwaardige pijler,
het gesprek met imam Abdulwahid van Bommel, die in een vorig leven Wouter heette en contrabas
speelde bij Willem Breuker. 'Muziek neemt een zeer lage plaats in en kan nooit worden verbonden
met de goddelijke verhevenheid van Allah', zegt Van Bommel, wiens standpunten overigens heel
liberaal klinken.
Of die standpunten representatief zijn voor die van de hele moslimgemeenschap is de vraag,
maar dit hoofdstuk maakt Tussen aarde en hemel in elk geval tot een fraai panopticum.
Kasper Jansen: Tussen aarde en hemel - Over geloof en ongeloof in muziek Prometheus/NRC Handelsblad, € 9,95
© Frits van der Waa 2006