Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 juni 2005 (pagina 10)

Koormarathon is hemelse kwelling

The Veil of the Temple, van Sir John Tavener, door het Nederlands Kamerkoor, Nederlands Concertkoor, Residentie Kamerkoor, Nationaal Kinderkoor en Nationaal Jeugdkoor o.l.v. Martin Neary. 25 juni, Oude Kerk, Amsterdam.

Voor een festival dat als motto 'Hemel en Hel' voert, was The Veil of the Temple van Sir John Tavener absoluut een toepasselijke afsluiting. De een zal de zeven uur durende koormarathon waarschijnlijk als een hemelse ervaring betitelen, terwijl het voor anderen een martelgang moet zijn geweest. Die anderen – op een enkele professionele observator na – hadden het concert in de Amsterdamse Oude Kerk natuurlijk al lang verlaten toen om vijf uur 's ochtends de deelnemende koren in een lange stoet naar buiten trokken.

Sfeer had het evenement zeker. De kerk was reeds voor aanvang opgesierd met gekleurde spots en waxinelichtjes, en behalve voor stoelen had het Holland Festival ook gezorgd voor comfortabele zitzakken. Voor de inwendige mens waren er muffins en bakken met gratis pepermuntjes, want sommige tradities moet je nu eenmaal in ere houden.

Vele honderden toehoorders luisterden in een stemmig schemerduister naar natuurhoorns, orgeltonen, dreunende slagen op tempelschalen en veel neo-gregoriaanse, neo-byzantijnse en neomiddeleeuwse noten. De festivalgangers was te kennen gegeven dat men niet de hele nacht op zijn plaats hoefde te blijven. De 61-jarige Sir John gaf zelf het goede voorbeeld. Mager als een pilaarheilige, onopvallend getooid met een drie meter lange witte sjaal, kon hij van tijd tot tijd worden waargenomen, nu eens drentelend, dan weer leunend tegen een koorhek.

Taveners magnum opus is gebaseerd op het uitgangspunt dat alle religies gebaseerd zijn op dezelfde kerngedachte. Zijn oecumenische compositie maakt dan ook gebruik van een vijftal talen, waaronder het Grieks en het Sanskriet. Dat neemt niet weg dat het overgrote deel bestaat uit Engelse evangelieteksten, en dat de muziek overgoten is met een weeïg muntsausje van Anglicaanse signatuur.

Luid geraas en het ontsteken van een grote kaars markeren elk uur het begin van een nieuwe cyclus. Over de dramaturgie van het werk heeft Tavener zeker nagedacht. Het vervelende is alleen dat hij zijn idioom, dat vooral gebaseerd is op plomp voortschrijdende harmonieën, knullige canons en eindeloos dreinende orgeltonen, na twee uur volledig uitgeput heeft. Het gevolg was dat om middernacht een immens recyclingproces op gang kwam, dat alleen voor luisteraars met een goed ontwikkelde religieknobbel te verdragen moet zijn geweest.

Dat The Veil of the Temple nog enigszins overeind bleef, was te danken aan de uitgekiende belichting en dramaturgie van festivaldirecteur Pierre Audi, en uiteraard vooral aan de deelnemende koren, die met het Nederlands Kamerkoor voorop een werkelijk bovenmenselijk uithoudingsvermogen aan de dag legden, en daarbij heel wat fraaier zongen dan de uitermate wisselvallig kwelende solisten.

Met deze marathon heeft Audi een oude Holland Festival-traditie nieuw leven ingeblazen, en dat is op zichzelf een goede zaak, temeer omdat de Oude Kerk daarvoor bijzonder geschikt is. Maar wat een pech dat in het fraaiste oude gebouw van Amsterdam nu uitgerekend de allerlelijkste nieuwe muziek moest klinken.


© Frits van der Waa 2006