Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 juli 2005 (pagina 15)

Heupwiegen met slinkse bassen en trippeldansjes

Mozart en Stravinsky. Het Radio Kamerorkest o.l.v. Jaap van Zweden. 8 en 9 juli in Concertgebouw, Amsterdam.

De combinatie van Mozart en Stravinsky is niet alledaags, en toch logisch. Stravinsky componeerde een groot deel van zijn muziek in de zogenoemde neoklassieke stijl, en Mozart is een van de belangrijkste componisten van de klassieke periode.

Voor wie goed luistert, gaat die vlieger niet helemaal op. Veel van Stravinsky's neoklassieke composities zijn in feite neobarok, en hebben daarmee meer met Bach en Vivaldi te maken. Zijn enige stuk dat echt op het Mozart-model is geënt, is The Rake's Progress.

Voor wie nóg beter luistert, klopt het toch: niet alleen hadden Mozart en Stravinsky allebei een voorliefde voor zoiets simpels als drieklankfiguurtjes, ze gingen er bovendien met dezelfde flair en inventiviteit mee om.

Met dat al valt er aan het minifestival dat het Radio Kamerorkest dit weekeinde aan het koppel Mozart-Stravinsky wijdde niet veel meer toe te voegen. Het eerste van de drie concerten bevatte de mooiste pendant: tegenover Stravinsky's Apollon Musagète, een balletsuite uit 1928 voor uitsluitend strijkers, stond Mozarts Serenade in Bes KV 361, die beter bekend is als de Gran Partita, een stuk met een opulente bezetting van twaalf blazers en contrabas.

Dirigent Jaap van Zweden had er lol in. Vooral in de Apollon-suite vlocht hij, heupwiegend als een tekenfilmfiguur, de slinkse bassen, de trippeldansjes en de galante strijkerslijnen tot een vloeiend geheel, met behoud van het floers van onbestemdheid dat kenmerkend is voor deze muziek. De klankgeving van de Gran Partita deed in de Grote Zaal van het Concertgebouw aanvankelijk een beetje opgepompt aan, maar allengs kwam het ensemble beter in balans, en glorieerde in het auditief ballet dat Mozart hier door blazersparen laat opvoeren.

Na de opwindende mix van Bach en ragtime die Stravinsky in zijn Dumbarton Oaks ontketent, deed de interpretatie van Mozarts vioolconcert KV 210 door Benjamin Schmid 's anderendaags wat achteloos aan. Op zijn Stradivarius fietste Schmid rap door de noten heen, zonder veel oog voor de details of het perspectief dat de omgeving bood. Maar in de Praagse Symfonie, vol subtiele doorkijkjes en dramatische wisselingen tussen majeur en mineur, kwam alles weer op scherp te staan.

Voor het RKO was dit minifestival het laatste optreden in de oude formatie. Na de vakantie moet het gezelschap meedoen met de grote poulevorming die de omroeporkesten van overheids- en omroepwege is opgelegd. Voor Van Zweden wordt het een klus die operatie in goede banen te leiden. Maar als de zwier en het plezier waarmee hij het RKO door Mozart en Stravinsky loodste maatstaf mogen zijn, is het hem wel toevertrouwd.


© Frits van der Waa 2006