Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 14 juli 2005 (pagina K15)

Rostropovich dirigeert Sjostakovitsj met gezag

Sjostakovitsj: Symfonie nr 5. London Symphony Orchestra o.l.v. Mstislav Rostropovich. LSO Live. Beoordeling: 9

Aan de malaise in de cd-branche zit hier en daar een positief kantje. Bijvoorbeeld het gegeven dat veel grote orkesten, in de steek gelaten door de platenlabels, het heft in eigen handen hebben genomen, en ertoe zijn overgegaan hun cd's in eigen beheer te produceren. Het voordeel voor de consument is dat de opnamen niet meer jaren op de plank blijven liggen, zoals bij de grote maatschappijen nog wel eens gebeurde, maar binnen afzienbare tijd op de markt verschijnen. Zo heeft het London Symphony Orchestra, dat als eerste deze nieuwe praktijk omarmde, nu een live-SACD van Sjostakovitsj' Achtste Symfonie uitgebracht, nog geen acht maanden nadat Mstislav Rostropovich het stuk in de Barbican Hall dirigeerde.

De Achtste, ontstaan in 1943, is een zonderling werk in het oeuvre van de grote Rus. Met zijn pessimistische, vale en morose klanken werd het destijds nauwelijks gepruimd door de Sovjet-autoriteiten, die immers midden in de oorlog een wat hartverwarmender en patriottischer teneur hadden verwacht. Ook biograaf Ian McDonald, die Sjostakovitsj' werk in 1991 uitvoerig onder de antistalinistische loep heeft gehouden, weet niet echt raad met het werk en houdt het er maar op dat het stuk ontstaan is in de naweeën van de buiktyfus die de componist een maand aan zijn bed gekluisterd hield.

Niettemin bevat de omvangrijke Achtste de bekende Sjostakovitsj-ingrediënten: luidruchtig uitgehamerde tragiek, getourmenteerd krinkelende blazers, en nerveuze marsritmes. Rostropovich benadrukt in zijn uitvoering die sombere ondertoon, die in het vierde deel zelfs zo bleek en gedempt klinkt dat het de aanschijn krijgt van doffe ellende. In de finale krijst en jammert het orkest, en pas even voor het slot brengt een quasi-opgewekt krassende viool enige verlichting, voordat het stuk reutelend zijn laatste adem uitblaast. Rostropovich, die goed bevriend was met de componist, levert een gezaghebbende, historische interpretatie.

Bruckner: Symfonie nr 8. Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. RCO. Beoordeling: 9

Het Koninklijk Concertgebouworkest is er nog sneller bij dan het LSO: de overweldigende Achtste van Bruckner die het orkest eind februari uitvoerde onder leiding van Bernard Haitink ligt nu al in de winkels.

Voor Engelstaligen zal de term 'conductor laureate' op het hoesje nog wel buitenissiger aandoen dan het begrip 'eredirigent' voor ons. De titel is speciaal voor Haitink uitgevonden, en hij is vooralsnog de enige ter wereld die hem draagt – begrijpelijkerwijs met ere. De klank die hij uit de KCO-strijkers peurt, is van meet af aan van een romige versmoltenheid. Maar dat geldt voor de hele symfonie: pure weldaad en dat vijfentachtig minuten lang. Bruckner was niet uit op het schilderen van menselijke tragiek, zoals Sjostakovitsj, maar streefde juist naar een lofzang op het goddelijke. Die is in deze Achtste nog beter gelukt dan in zijn overige symfonieën. Zelfs de rare mechanische herhalingen in het Scherzo krijgen het karakter van ruïneuze muurtjes waartussen de blazers-intermezzi aandien als vredige prieeltjes. De rust die Haitink in de slotdelen zaait is even onverstoorbaar als de daaruit ontspruitende climaxen.

Mahler: Symfonie nr 6. Gelders Orkest o.l.v. Martin Sieghart. Exton. Beoordeling: 8

Ook Het Gelders Orkest is toegetreden tot de orde der doe-hetzelvende orkesten, maar werkt hiervoor samen met het Japanse Exton-label. Chef-dirigent Martin Sieghart toont zich op de resulterende dubbel-SACD een bevlogen Mahler-dirigent. Anders dan de nieuwste inzichten willen zet hij het Scherzo van de Zesde Symfonie nog op de tweede plaats. Het orkest doet het uitstekend, maar is begrijpelijkerwijs nèt niet helemaal uit hetzelfde hout gesneden als het KCO. Siegharts greep op de opkolkende geluidsmassa's is er niet minder om.


© Frits van der Waa 2006