Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 augustus 2005 (pagina 13)

Een compositie voor 111 zoemende fietsers

Met gastdocenten als componist Mauricio Kagel is de Summer Academy van het Nationaal Jeugd Orkest meer dan een doorsnee zomercursus. 'Het gaat ook om het theatrale aspect.'

In de verte klinken rinkelende fietsbellen, en daar, uit een zijstraat, komen een schare blauw-en-paarse tweewielers het marktplein van Apeldoorn oprijden. Zingend en zoemend zoeven ze in een oogwenk voorbij. Een lange, kaalhoofdige man met zonnebril en zomers kostuum neemt foto's. Hij is de bedenker van deze happening, die getooid gaat met de titel Eine Brise, flüchtige Aktion für 111 Radfahrer: Mauricio Kagel, 73, eigenzinnig muzikaal genie en composer in residence bij de NJO Summer Academy. Op het winkelende publiek maakt het evenement niet veel indruk. Maar ja, in Apeldoorn zijn de fietsjes van het NJO intussen een vertrouwd onderdeel van het straatbeeld.

Met Kagels 'briesje' is intussen wel de Gelderse Muziek Zomer officieel geopend. De NJO Summer Academy heeft daarin een belangrijk aandeel. Officieel staat de afkorting NJO nog steeds voor 'Nationaal Jeugd Orkest', maar sinds vijf jaar behelzen de activiteiten van het NJO heel wat meer dan een simpele repetitieperiode, gevolgd door een simpele reeks concerten. Wat het NJO aanbiedt, is een complete zomercursus, waarin aankomende musici zich kunnen bekwamen in hedendaags repertoire, kamermuziek, authentieke uitvoeringspraktijk, en natuurlijk het klassieke orkestspel. Tot de gastdocenten horen groten als de pianist Pierre-Laurent Aimard, de dirigenten Etienne Siebens, Iván Fischer en Jos van Immerseel, en Mauricio Kagel dus. Diens aandeel vindt op 14 augustus zijn bekroning in een twaalf uur durende Kagel-marathon in het gebouw van Radio Kootwijk.

Hoewel de tweekleurige fietsjes welhaast een handelsmerk van het NJO zijn, heeft Kagel zijn Brise niet speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerd, zo onthult hij bij het volgende concert in de hal van het gemeentehuis. Hij heeft het stuk oorspronkelijk geschreven voor de stad Münster, waar veel fietsende studenten zijn.

'Kagel is een van de grote genieën uit de tweede helft van de 20ste eeuw die de muziek veranderd hebben', vindt Reinbert de Leeuw, artistiek leider van het NJO. 'Bijzonder is dat het bij hem niet alleen gaat om pure, abstracte muziek, maar ook om het visuele of theatrale aspect.' Daarvan getuigen de uitvoeringen van twee onderdelen uit de cyclus Die Stücke der Windrose door het moderne-muziekcontingent van het NJO. Zo gaat dirigent Siebens aan het slot van Süden schijnbaar moedeloos op een krukje zitten, en laat het ensemble op eigen kompas varen. In Westen wisselt de slagwerker niet alleen pijlsnel tussen twee mondharmonica's, maar slaat ook hij met een bijl op een boomstam.

De wind speelt in deze muziek opnieuw een belangrijke rol. Begeleid door het hakkengetik van huiswaarts kerende ambtenaressen, stijgen de zuchten van een oud harmonium op langs de trappen van het gemeentehuis. Minder verfijnd gaat het eraan toe tijdens het Brahmsprogramma in de zaal van Orpheus. Daar beukt pianist Peter Donohoe zich door het Eerste Pianoconcert heen en leggen de jonge musici aldus een basis voor de beroepsgerelateerde gehoorbeschadiging die een deel van hen over een kwarteeuw te wachten staat. Maar dankzij de transparante behandeling die dirigent Fischer de Tweede Symfonie doet ondergaan, eindigt het concert als een opbeurende opmaat voor een maand vol muziekgenot.

Het NJO herhaalt het Brahms-programma vandaag in De Vereeniging, Nijmegen, en op zo. 7 aug. in het Concertgebouw, Amsterdam.


© Frits van der Waa 2006