Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 15 augustus 2005 (pagina 16)

Plezier spat van Jeugd Orkest

Padding, Von Weber en Moesorgski, door het JeugdOrkest Nederland o.l.v. Jurjen Hempel. 12 augustus, Concertgebouw, Amsterdam.

Dat het JeugdOrkest Nederland in dertien dagen tijd negen optredens heeft gegeven is zonder meer een volwassen prestatie, zeker voor een groep musici van tussen de 14 en 19 jaar. Weliswaar heeft een flink deel van die optredens zich buiten de landsgrenzen - in Engeland en Ierland - afgespeeld, en voorts kun je je afvragen of het hier gaat om werk, of om plezier maken. Bij het slotconcert van de tournee, vrijdag in het Amsterdamse Concertgebouw, spatte de geestdrift er in elk geval van af.

Vergeleken met een gezelschap als het Nationaal Jeugd Orkest, dat in weerwil van zijn naam zijn musici van heinde en verre betrekt, is het JeugdOrkest Nederland een binnenlandse aangelegenheid. Gezien de gemiddelde leeftijd van de muzikanten is het ook geen wonder dat het een iets minder gepolijst orkestgeluid levert. Desondanks zijn de prestaties verbazingwekkend.

In het speciaal voor dit programma gecomponeerde Kier van Martijn Padding ligt de lat al behoorlijk hoog, zeker waar het snelheid en accuratesse betreft. De titel Kier is een variatie op de aanvankelijke werktitel, die Opening luidde. Paddings compositie functioneert namelijk niet alleen als openingswerk, maar bevat zelf ook openingen of gaten. Het duidelijkst is dat tijdens de korte generale pauzes aan het begin en het eind, waar een windmachine zorgt voor gierende tochtvlagen. En zo zijn er nog enkele spleten in het werk aangebracht, die ruimte bieden aan spookachtige interrupties. Toch is Kier een hecht doortimmerd werk. De snel op en neer flitsende lijnen van het begin maken na enige tijd plaats voor rustgevende klanken en een soort akkoordfonteinen die bestaan uit neerwaarts aan elkaar klittende tonen. Maar dan komen de snelle wervelingen in een andere gedaante terug, en ontwikkelt zich vanuit het koper een stuwende beat, die lonkt naar soul en Bernstein-musicals. Het belet Padding niet het stuk te besluiten met een priemende dissonant.

In Carl Maria Von Webers Eerste klarinetconcert liet het orkest zich van zijn zoetgevooisde kant horen, in navolging van solist Arno Stoffelsma, die behalve fantastische capriolen ook tal van lieflijke en strelende timbres in huis heeft. En in de Schilderijententoonstelling van Moesorgski kon het orkest zich zowel van zijn explosieve als van zijn subtiele kant laten horen, al bood de soms wel heel voortvarende benadering van dirigent Jurjen Hempel voor dat laatste wat minder gelegenheid dan gewoonlijk. Zo kreeg de ossenkar in Bydlo eerder het karakter van een aanstormende menigte heerscharen. De slagwerkers hadden in het sluitstuk in elk geval de tijd van hun leven, en deden daar in de tweede toegift, de Mars naar het schavot uit Berlioz' Symphonie fantastique, nog een schepje bovenop.


© Frits van der Waa 2006