de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 18 augustus 2005 (pagina K14)
Schwanengesang dat evenknie niet snel vindt
Beethoven: An die ferne Geliebte; Schubert: Schwanengesang. Matthias Goerne, bariton, en Alfred
Brendel, piano. Decca.
Wat de Amsterdamse Kleine Zaal is voor Nederland, is de Wigmore Hall in Londen voor Engeland:
de plek waar je opgetreden moet hebben, wil je als musicus meetellen. Dat doen pianist Alfred
Brendel en bariton Matthias Goerne. Op 5 en 7 november 2003 brachten ze er een juweel van een
programma: de liedcyclus An die ferne Geliebte van Beethoven, gevolgd door Schuberts
Schwanengesang. Decca was erbij, en heeft de optredens gedistilleerd tot een cd die niet
snel zijn evenknie zal vinden.
Brendel was op het tijdstip van deze opname twee maal zo oud als Goerne (respectievelijk 72 en
36), maar het tweetal levert interpretaties van een tijdloze volgroeidheid. Aan Goernes klassieke
stemtechniek en uiterst verfijnde tekstbehandeling is te horen dat hij bij Dietrich Fischer-Dieskau
en Elisabeth Schwarzkopf in de leer is geweest, maar hij drukt uiteraard zijn eigen stempel op de
muziek. Het zwaartepunt ligt op Schuberts Schwanengesang. Met name de tweede reeks liederen
op Heine-teksten krijgt bij Goerne prangend gestalte, nu eens teder, dan weer geperturbeerd. Vooral
het sinistere sluitstuk Der Doppelgänger verleent hij in een tijdsbestek van slechts
vier minuten een enorme beeldende kracht.
Fauré: The Complete Songs I: Au bord de l'eau. Graham Johnson, Felicity Lott, Jennifer
Smith, Christopher Maltman, Stephen Varcoe e.a. Hyperion.
Het label Hyperion heeft zich speciaal toegelegd op het uitgeven van complete lied-oeuvres. Tot
de wapenfeiten behoren al grote reeksen met het werk van Schubert en Schumann, alsook van een
aantal Franse componisten. Drijvende kracht achter deze onderneming is de pianist Graham Johnson,
die nu zijn schouders onder de liederen van Gabriel Fauré heeft gezet. Die collectie is te
overzien: ze past op vier cd's.
Het aardige is dat Johnson een indeling op thema's heeft gemaakt, waarbij elk van de vier
cd's toch een representatief en chronologisch beeld van Faurés liedkunst geeft. Zo is
de eerste cd geheel gewijd aan liederen die met water van doen hebben; gezien de vele verklankingen
van golven, stromen, rimpelingen, kabbeltjes en plonsjes is dat een grote voorliefde van
Fauré geweest.
Kenmerkend voor al deze liederen is een grote ingekeerdheid. De onbestemde, bijna richtingloze
harmonieën vinden een bekroning in de vier uiterst delicate liederen van Mirages uit
1919. Ondanks hun overwegend Engelse komaf doen de acht deelnemende zangers het uitstekend, al is
het vibrato van Jennifer Smith wateriger dan het onderwerp rechtvaardigt. Uit de uitvoerige
toelichtingen, geschreven door Johnson zelf, spreekt een even grote liefde voor deze muziek als
uit zijn eloquente begeleiding.
Jonathan Lemalu: Opera Arias. EMI.
De Nieuw-Zeelandse bas-bariton Jonathan Lemalu is nog geen dertig, en heeft zo te horen een
mooie toekomst voor zich. Morgenavond is dat aan de praktijk te toetsen, want zingt hij Mahlers
Des Knaben Wunderhorn in het Amsterdamse Concertgebouw. Hij wordt dan geruggesteund door
het New Zealand Symphony Orchestra en dirigent Jontatan Judd, net als op deze cd met
opera-aria's. Het is jammer dat in het bijgaande boekje Lemalu's aanleg voor komische rollen
zo breed wordt uitgemeten, want juist de karaktertekening van Leporello, Papageno, Bartolo en
andere helden van Mozart en Rossini had wel een sprankje meer humor kunnen gebruiken. Het neemt
niet weg dat Lemalu een warmdoorbloede stem heeft, benevens een goed gevoel voor dramatische
spanning, zoals in aria's van Tsjaikovski, Gounod, Boito en Verdi te horen is. De cd besluit met
Die Frist ist um uit Wagners Fliegende Holländer, een lijvig extraatje dat
Lemalu met glans doorstaat.
© Frits van der Waa 2006