Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Service, 26 augustus 2005 (pagina 17)

Oude muziek is niet saai

In soberder tijden was het Tijdschrift Oude Muziek uitgevoerd in zwart-wit, maar het gaat de oude muziek voor de wind, en daarom is ook het uiterlijk van het driemaandelijkse blad een stuk kleuriger geworden. Een echte glossy is het niet, daarvoor is het onderwerp te serieus.

Omdat vandaag het jaarlijkse Festival Oude Muziek losbreekt over Utrecht, is het jongste nummer extra dik. Een tiental van die extra pagina's fungeert als noodopvang voor het enkele jaren geleden wegbezuinigde festivalboek. Ook alle hoofdartikelen - naar verhouding veel interviews - hebben te maken met het festival, dat immers internationaal bezien tot de topevenementen op dit gebied hoort.

Oude muziek is allerminst saai, dat is alvast één ding dat uit de tweegesprekken naar voren komt. 'Oude Muziek is eigenlijk Nieuwe Muziek. Zoals ze nu wordt uitgevoerd bestaat het pas dertig jaar' zegt de Argentijns/Nederlandse dirigent Adrián Rodriguez van der Spoel. 'We zijn zoekende, en dat is een mooie en waardevolle manier om met muziek om te gaan.'

Zelf geeft Rodriguez een mooie illustratie aan het begrip 'polyfonie', het centrale thema van het festival, met een uitvoering van het 40-stemmige motet Spem in alium van Thomas Tallis.

Ook voor de orkestleiders Eduardo López Banzo en Hervé Niquet valt er nog veel te ontdekken, al is een zeker chauvinisme hun niet vreemd. Niquet neemt het op voor Marc-Antoine Charpentier, van wiens omvangrijke en belangwekkende oeuvre nog maar één werk met enige regelmaat te horen is, te weten de zogenoemde Eurovisiemars.

Banzo pleit eveneens voor de muziek van zijn vaderland, waarin volgens hem tevens allerlei Latijns-Amerikaanse invloeden een rol spelen: 'Spanje is te lang een uithoek van Europa geweest.' Bovendien wil hij een orkest van de Eenentwintigste Eeuw formeren, 'een orkest dat alles kan spelen met het juiste begrip van elk tijdperk'.

Die hang naar een muzikale oecumene is bij meer muzikanten te beluisteren. Paul McCreesh, de leider van het Gabrieli Consort, neemt daar zelfs een nogal extreem standpunt over in: 'Wij zijn eigenlijk de generalisten. Dirigenten die alleen muziek doen van 1860 tot 1930, dát zijn de specialisten, en ik daag hen uit om, hoe goed ze ook zijn, de diepgang van hun interpretatie te duiden als ze de muziek die eraan voorafging niet begrijpen.'

Frappant is het wel dat je zelfs in de oude muziek niet om Bach heen kunt. In de eerste zeven artikelen gaat hij maar liefst vijf keer over de tong. Het is maar goed dat er ook onderwerpen uit eerdere era's aan bod komen, zoals de vroege meerstemmige composities uit de 13de en 14de eeuw. De artikelen zijn wat droogjes, maar de illustraties zijn mooi. Verreweg het prikkelendste verhaal gaat over ondeugende liedjes van Jacob Obrecht. Van verreweg de meeste zijn, afgezien van de titel, de woorden niet overgeleverd, en daarom is Gerrit Komrij uitgenodigd de wijsjes met woorden te bekleden.

Tijdschrift Oude Muziek. € 3,50


© Frits van der Waa 2006