de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 augustus 2005 (pagina 10)
Stevige vertolkingen Obrecht in Utrecht
Holland Festival Oude Muziek, t/m 4 september, Utrecht.
Van heel hoog uit de gewelven van de Dom, uit een raadselachtige verte, klinkt een stem,
dan twee, dan drie, in een wonderbaarlijke vermenigvuldiging. Op de galerij, halverwege de
nok van het schip, en nauwelijks zichtbaar, staan de zangers van het festivalkoor, die een
zeven eeuwen oud gezang laten neerdalen op het publiek. Het Holland Festival Oude Muziek 2005
is gewijd aan polyfonie, wat meerstemmigheid betekent - een thema dat bovendien vele eeuwen en
contreien bestrijkt.
Voor het eerst sinds jaren zijn het nu eens niet de barokmusici die de toon aangeven bij
het festival. Gedurende de eerste twee dagen is er geen ontkomen aan: hier klinkt de échte
Oude Muziek, die van Middeleeuwen en Renaissance. Hoofdpersoon van het festival is Jacob Obrecht,
die precies vijf eeuwen geleden na een succesvolle componistencarrière door de Zwarte Dood
werd ingehaald. Festivalprogrammeur Jan Van den Bossche heeft zich beijverd om de wortels van de
meerstemmige traditie bloot te leggen.
Speerpunt in het openingsconcert is het veertigstemmige motet Spem in alium dat de
Engelsman Thomas Tallis in de tweede helft van de 16e eeuw schreef. Luttele tonen vertakken zich
tot een weefwerk van verstrengelde melodieën, dat in de Dom een bovenaardse glans krijgt.
De botsing met een vijfstemmige orgelfuga van Bach is opmerkelijk. Na de reine samenklanken van
Tallis' koormuziek doet de oude Bach opeens schokkend modern aan - maar minder bizar dan de vreemd
gammele samenklanken van Mysteria Apocalypsis, een modern koorwerk van Marcel
Pérès, leider van het ensemble Organum. Twee dagen nadien, wanneer Organum de
Missa Almana van Pierre de la Rue uitvoert, blijkt dat de vocale basis van het gezelschap
zwak is. Pérès zelf is tijdens zijn zoektocht naar de verbinding tussen polyfone
cultuurmuziek en meerstemmige volksmuziek zijn stem volkomen kwijtgeraakt.
Heel wat steviger klinken de Obrecht-werken die worden uitgevoerd in enkele Utrechtse
kerken. Bij The Binchois Consort krijgt de vierstemmigheid van de Missa Libenter Gloriabor
een stoer karakter met de weerschijn van stalen stembanden onder vloeiende vocalen. Gevoelvoller,
gevarieerder en nog volmaakter is de vertolking van een reeks Maria-gezangen door Capilla
Flamenca. Het meegebrachte kinderkoortje voegt verbazende kwaliteit toe.
Obrecht heeft nogal wat Nederlandstalige werken op zijn naam, waarvan de teksten verloren
zijn gegaan. Gerrit Komrij heeft ze voor Camerata Trajectina opnieuw berijmd, en de resultaten,
met voordracht van de dichter zelf, zijn soms ontroerend, soms hilarisch, en dikwijls beide:
't Meisje was jong, jong jong /Snel verzuurd, o avondrood. /Uit met het minnelied dat ik
zong /Bevroren haar ooit zo warme mond.'
Camerata maakt er een blijde gebeurtenis van, en de blos waarmee Komrij het applaus in
ontvangst neemt is ontwapenend.
© Frits van der Waa 2006