de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 8 september 2005
Zakelijk maar sprankelend pianospel
Alexei Ljoebimov: Messe Noire (Stravinsky, Sjostakovitsj, Prokofjev en Skrjabin). ECM.
Het paradoxale van het programma dat de Russische pianist Alexei Ljoebimov voor het ECM-label op cd
heeft gezet, is dat het laatste en oudste stuk van de vier het meest modern aandoet. Het is de
Negende sonate op. 68 van Alexander Skrjabin. De bijnaam van het werk, 'de Zwarte Mis', heeft
Ljoebimov tevens de titel van zijn plaat geleverd.
Nu was Skrjabin wel een componist met een oor voor het metafysische, maar hij dweepte vooral met
zichzelf, en aan dit werk valt dan ook weinig godsdienstigs te bespeuren. Aan dat van zijn drie
landgenoten evenmin. Maar terwijl Stravinsky, Sjostakovitsj en Prokofjev zich bedienen van een stijl
die neoklassiek, en daarmee middelpuntzoekend is, richt Skrjabin zich op expansie, door het
voortdurend aftasten en uitbreiden van onbestemde harmonieën. Het stuk eindigt ook met een soort
implosie, en is daarmee in zekere zin einde-loos.
Het is een mooi boeket dat Ljoebimov bijeen heeft gezocht. De evenwichtige en toch snaakse
Serenade van Stravinsky, de karige en tegelijkertijd uitbundige Sonate no.2
van Sjostakovitsj en de nu eens exuberante, dan weer ingekeerde Zevende sonate van
Prokofjev, waarin buitelingen en koprollen uitmonden in een mitraillerend martellato.
Het zakelijk maar sprankelend spel van Ljoebimov is een lust voor het oor, en de opname, die
overigens heel wat jaartjes op de plank heeft doorgebracht is kraakhelder.
Juan José Chuquisengo: Transcendent Journey (Bach, Foulds, Beethoven, Corigliano, Schumann,
Prokofjev). Sony.
Ook de Peruaanse, tegenwoordig in Duitsland woonachtige pianist Juan José Chuquisengo weet
goed raad met de gehamerde notensalvo's die Prokofjev in zijn Toccata in d op het trommelvlies
loslaat. De combinatie van stukken die daaraan voorafgaat doet het in de concertzaal vast en zeker
heel goed, maar is voor cd-kopers waarschijnlijk minder aantrekkelijk. In zijn Transcendent
Journey, die door Sony in een wel heel erg new age-achtig verpakking is gestoken, koppelt
Chuquisengo overbekende koralen van Bach en de Chaconne in G van Händel met werken van
John Foulds (1880-1939), waarin achtereenvolgens de naald lijkt te blijven hangen en de pianist over
het toetsenbord verspreid dreigt te raken. Het compositorisch commentaar van John Corigliano op het
Allegretto uit Beethovens Tweede Symfonie, hier te horen in een bewerking van Franz
Liszt, snijdt evenmin veel hout. Wel speelt bijna voortdurend het ostinato - het herhalen van een
motief of een schema - een rol. De drietrapsraket van toccata's aan het slot (van Bach, Schumann en
Prokofjev) maakt daar een eind aan.
Chuquisengo is een pianist die in meerstemmige texturen de samenstellende draden uitmuntend uit
elkaar weet te houden. Zijn spel is lenig en plastisch, maar je hoort hem een enkele maal tegen zijn
grenzen aanlopen, net als de vleugel zelf trouwens, die hier en daar een beetje jengelt.
Alexander Lonquich: Plainte calme (Fauré, Ravel, Messiaen). ECM.
De bloemlezing die de Duitse pianist Alexander Lonquich uit het Franse pianorepertoire heeft
samengesteld is zeer geraffineerd. De highlights op deze ECM-cd, die al enige tijd uit is, zijn
Gaspard de la Nuit van Ravel en Olivier Messiaens Préludes. Die worden echter
omringd en gescheiden worden door de Impromptus van Gabriel Fauré - vijf geparfumeerde
pareltjes die het hele palet tussen Chopin en Debussy bestrijken.
De titel Plainte Calme, ontleend aan een van Messiaens Préludes, dekt de lading
aardig, al biedt Ravels Gaspard naast het klaaglijk gebeier uit het tweede deel ook het
nodige vuurwerk. Lonquich heeft een scherp oor voor timbre en kleur en laat zijn instrument in
Messiaens muziek bij wijlen als een xylofoon of een celesta klinken.
© Frits van der Waa 2006