de Volkskrant, 29 september 2005 (pagina K18)
Elk madrigaal een scherpgeslepen kleinood
Don Carlo Gesualdo: Madrigali Libro II. The Kassiopeia Quintet. Globe.
Op de grens van de 16de en de 17de eeuw, toen de solozang van de barok zich aandiende,
sputterde de Renaissance nog wat na in het meerstemmige madrigaal: de laatste pennenvruchten
van een era, die doen denken aan nog eenmaal opflakkerende, grillige kaarsvlammetjes.
Vooral de zes boeken met madrigalen van Carlo Gesualdo, vorst van Venosa, zijn een specimen
van deze fascinerende uitbloei van een tijdperk. Het Kassiopeia Kwintet, een internationaal
gezelschap van jonge zangers die allen aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag hebben
gestudeerd, heeft zich ontfermd over dit delicate, maar kernachtige oeuvre.
De cd-reeks van Globe houdt zich netjes aan de volgorde van publicatie, en aangezien er geen
twee bundels op één schijfje passen, bevatten de cd's naar huidige maatstaven weinig
muziek - ongeveer evenveel als er vroeger op een lp stond. Zelfs dan is de collectie van miniaturen
te groot om in één keer te bevatten - zoals een uitstalkast vol glinsterende juwelen
het gedetailleerde edelsmeedwerk aan het zicht onttrekt.
In zijn tweede boek, dat verscheen in 1594, is Gesualdo nog niet toe aan de maniëristische,
ultra-expressieve chromatische experimenten die zijn latere werk uniek maken, maar evengoed is elk
madrigaal een scherpgeslepen kleinood, waarin de tonen de (dikwijls literaire) taal op de voet
volgen. Het onderwerp is eigenlijk altijd hetzelfde: de verrukkingen en vooral de kwellingen
van de liefde, die bij de dichters onveranderlijk beelden van dood en smart oproepen.
De expressie van dit alles is bij het Kassiopeia Kwintet in goede handen, maar in de marge
had het nog wat beter gekund. Al is de balans tussen individuele stemkwaliteiten en een versmolten
geluid uitstekend, soms kost het net iets te veel tijd voor de samenklank stabiel is. En hoewel in
de opname de intimiteit van het genre goed getroffen is, was een sprankje meer ruimtelijkheid
niet onwelkom geweest. Niettemin zijn de volgende afleveringen iets om naar uit te zien.
Rachmaninov: All-Night Vigil. Estonian Philharmonic Chamber Choir o.l.v. Paul Hillier.
Harmonia Mundi.
Serge Rachmaninov kennen we vooral van zijn even doortimmerde als meeslepende pianoconcerten,
waar al veel van zijn herkomst in doorklinkt. Nog Russischer van klank zijn zijn gewijde composities,
zoals de Liturgie van Johannes Chrysostomos en de Vigilie. Het laatste werk,
gecomponeerd in 1914, is nu uitgebracht door Harmonia Mundi in een eersterangs uitvoering van het
Estlands Philharmonisch Kamerkoor, dat in het afgelopen Holland Festival opzien baarde met
vertolkingen van werken van Arvo Pärt.
Instrumenten kwamen er niet aan te pas in de Russisch-orthodoxe kerk, dus alles steunt op de
stemmen, die reiken van subsonische bassen tot sopranen die associaties oproepen met samengebalde
lichtbundels. De Vigilie bestaat uit vijftien delen, maar zelfs binnen een enkel onderdeel
legt Rachmaninov regelmatig een traject af dat vanuit diepe duisternis evolueert tot euforische
engelenzang, of andersom - en dat alles binnen een idioom dat eerder kerkgewelven dan een
concertzaal voor ogen roept.
Rautavaara: Garden of Spaces, Clarinet Concerto, Cantus Arcticus. Helsinki Philharmonic
Orchestra o.l.v. Leif Segerstam. Undine.
Het vocale aandeel op deze cd met werken van de Finse componist Einojuhani Rautavaara (1928)
komt uitsluitend voor rekening van een heleboel gevederde vrienden. In zijn Cantus Arcticus
uit 1972 combineert Rautavaara een orkest met een grote hoeveelheid opgenomen vogelgeluiden. Het
resultaat is bevreemdend, maar bepaald niet onwelgevallig. Samen met de andere werken op deze cd
maakt het werk van Rautavaara een ietwat naïeve indruk. Het harmonisch gekwispel in het
orkestwerk Garden of Spaces is ondanks de veelheid aan texturen nogal eenzijdig, en het
Klarinetconcert is met uitzondering van het derde deel perfect bruikbaar als filmmuziek.
© Frits van der Waa 2006