de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 oktober 2005 (pagina 13)
Von Otter krijgt De Doelen niet warm
Fauré, Berlioz en Beethoven door het Orchestra of the Age of Enlightenment o.l.v. Marc Minkowski. 29 september, De Doelen, Rotterdam. Herhaling: Amsterdam (1/10).
Dirigent Marc Minkowski, geboren in 1962, is groot geworden in de biotoop van de historische uitvoeringspraktijk
en heeft het voor iemand van zijn leeftijd een flink eind geschopt. De enthousiaste stuiterbal, allengs ronder en
grijzer geworden, gooit vooral hoge ogen met zijn cd-registraties van Händel-opera's. Net als veel van zijn
collega's uit de oude-muziekgemeente heeft hij inmiddels zijn oog laten vallen op de muziek van de 19de eeuw.
Daarbij maakt hij zich, als geboren Fransman, graag sterk voor het werk van landgenoten als Berlioz en Offenbach.
Met dit repertoire trekt hij deze dagen door Europa, als gastdirigent van het Orchestra of the Age of Enlightenment.
Dit in Engeland gehuisveste ensemble heeft om principiële redenen geen vaste dirigent.
Wie van de twee, Minkowski dan wel het orkest-uit-de-tijd-van-de-olielampverlichting, besloten mag hebben de Zweedse
mezzo Anne Sofie von Otter te inviteren als solist in Berlioz' Les nuits d'été, een gelukkige keus
is het niet geweest. Von Otter is wel een wereldster, maar ze is om te beginnen geen Française, en met haar
reputatie als ijskoningin niet bepaald de geschiktste vertolkster van Berlioz' warmbloedige liedcyclus.
Wellicht komt er vanavond bij de herhaling in het Concertgebouw wat meer gloed in, maar in de Rotterdamse Doelen
bleef het een onderkoelde affaire. Von Otters korte bijdrage aan Fauré's Pelléas et Mélisande
voer daar wel bij, maar haar voordracht van Théophile Gautiers zomernachten-poëzie, hoe welluidend ook, kwam
schromelijk te kort aan esprit of joie de vivre. Dat is voornamelijk terug te voeren op haar correcte, maar
bleekneuzige articulatie van het Frans. Wat dat betreft is het uitzien naar het optreden van de alt Nathalie Stutzmann,
die wél in haar moedertaal zingt als ze eind oktober dezelfde cyclus brengt bij het Rotterdams Philharmonisch.
Minkowski spande zich in om de subtiliteiten van Berlioz' en Fauré's muziek het volle pond te geven, wat
voornamelijk tot gevolg had dat het orkest erg timide klonk. De missers in de hoorns waren ongetwijfeld historisch
verantwoord.
Beethovens Vierde Symfonie, die na de pauze klonk, beleefde een voortvarende uitvoering, waarin op zijn minst
sprake was van visie - al neigt het driftleven van de componist in Minkowski's interpretatie enigszins naar het manische.
© Frits van der Waa 2006