Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 oktober 2005 (pagina 15)

Mozart zelden zo mooi, delicaat en fijngevoelig als bij Mitsuko Uchida

Mozart en Schönberg, door Mitsuko Uchida en het Chamber Orchestra of Europe. 25 oktober, Concertgebouw, Amsterdam.

Voor meesterpianiste Mitsuko Uchida, die dit seizoen de hoofdpersoon is in de Carte Blanche-serie van het Concertgebouw, is de muziek van Mozart het hoogste goed. Maar Uchida heeft ook een open oor voor dwarsere geluiden: naast het werk van Mozart, Beethoven, Schubert en Brahms heeft ze ook muziek van Schönberg en Berg geprogrammeerd - hedendaags kun je dat niet noemen, maar prikkelend blijft het wel.

Toch pakte de combinatie van Schönberg en Mozart in het tweede programma niet erg stekelig uit. Integendeel: de vloeiende lijnen van Schönbergs Verklärte Nacht botsten geenszins met Uchida's interpretaties van de pianoconcerten KV 491 en 488. Dat komt doordat de toontaal van Schönbergs compositie nog helemaal wortelt in de Romantiek. En dat doen Uchida's Mozart-vertolkingen op hun manier ook. Heel haar spel, hoe subtiel ook, wordt gekleurd en bepaald door het karakter van de concertvleugel, de belichaming van een 19de-eeuws klankideaal.

De koppeling werd nog minder steekhoudend doordat Uchida wel de Mozart-pianoconcerten vanachter het klavier leidde, maar aan Schönberg part noch deel had. Daarin werd het Chamber Orchestra of Europe aangevoerd door concertmeester Alexander Janiczek, die de broeierige atmosfeer van het werk niet werkelijk op spanning wist te houden.

Uchida's Mozart intrigeerde daarentegen wel, door een wonderlijke combinatie van engelachtige klanken en een haarscherp oor voor detail. De timbres die uit het orkest opstegen, mengden zo subliem met die van de piano dat soms nauwelijks te horen was welk instrument aan het woord was. Mooier, delicater en fijngevoeliger zul je Mozart niet gauw horen: het mineur van KV 491 behield tot het eind toe een glans van geheimzinnigheid, en het A groot van KV 488 was van een gelukzaligheid waaraan ook de bokkige bassen die Uchida's linkerhand toevoegde, geen afbreuk konden doen.

Sinds de herontdekking van de fortepiano weten we dat de fluwelen handschoentjes waarmee Mozart altijd werd benaderd te maken hebben met het Harley Davidson-achtige vlamvermogen van de Steinway, en dat zijn muziek wel degelijk kan ketsen en keffen zonder aan elegantie in te boeten. Hoe fabelachtig Uchida's vertolking ook mag zijn, ze roept toch allereerst het beeld op van een schilder die ragfijn penseelwerk uitvoert met een veel te grote kwast.


© Frits van der Waa 2006