de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 oktober 2005 (pagina 14)
Harnoncourt is het Mozart-geweten
Schumann en Mozart, door het Koninklijk Concertgebouworkest, Cappella Amsterdam en solisten
o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. 26 oktober, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: 28 oktober.
Radio 4: 6/11, 14.15 uur.
Op 27 januari 2006 is het tweehonderdvijftig jaar geleden dat Joannes Chrysostomus Wolfgangus
Theophilus Mozart in Salzburg geboren werd, en die gebeurtenis, of beter gezegd de herdenking
ervan, werpt nu al zijn schaduw vooruit. Zo dirigeert Nikolaus Harnoncourt deze dagen in het
Concertgebouw de toneelmuziek die de componist op 17-jarige leeftijd schreef voor het toneelstuk
Thamos, König in Ägypten. Voor zulke uitstapjes heeft hij volgend jaar vast
geen tijd meer, want dan is zijn aanwezigheid dringend vereist in zijn eigen land, Oostenrijk.
Harnoncourt is namelijk 'artist in residence' bij het Mozarteum in Salzburg, en voorts pendelt
hij voortdurend tussen Wenen en Berlijn.
De man die naam maakte als pleitbezorger voor de historische uitvoeringspraktijk en daarmee
een luis in de pels van de gevestigde orkesten was, is op 75-jarige leeftijd uitgegroeid tot
internationaal Mozart-geweten. Vijftien jaar geleden, bij de vorige Mozart-herdenking, was zijn
rol nog bescheiden. Hij leidde destijds de Wiener Philharmoniker, waar hij ooit zijn loopbaan
begon als cellist, in het Requiem. Nu dirigeert hij alleen al in de eerste acht maanden
van het jaar vele Mozart-concerten, waaronder maar liefst vier opera's, La finta giardiniera,
Lucio Silla, Le Nozze di Figaro en La Clemenza di Tito.
Harnoncourt en het Concertgebouworkest hebben de Thamos-muziek al eerder uitgevoerd,
en zelfs op de plaat gezet. Maar dat was al in 1980. In het oeuvre van Mozart neemt de compositie
een merkwaardige plaats in. In de eerste plaats betreft het een verzameling stukken die is
geschreven ter begeleiding van een toneelspel en dus nooit voor de concertzaal bedoeld was.
Voorts bevat de muziek volgens kenners voorafschaduwingen van de opera Die Zauberflöte,
waarin ook sprake is van een Egyptische component.
Erg veel valt daarvan niet te bespeuren: het prikkelendste moment is nog de hogepriester-aria,
waarin bas Geert Smits een fraaie mengeling van Sarastro (Zauberflöte) en Commendatore
(Don Giovanni) ten beste gaf. Voor het overige bevat Thamos veel moois dat Mozart in rijper
werk echter ruimschoots heeft overtroffen. Curieus is het melodramaatje waarin een gesproken tekst,
hier uitgevoerd door de Zweedse sopraan Malin Hartelius, van klinkend commentaar wordt voorzien
door het orkest. Cappella Amsterdam, helder zingend als altijd, voorziet het werk van koorkracht.
Zo brokkelig als Thamos, zo hecht gestructureerd is de Vierde Symfonie van Schumann die
daaraan voorafgaat. Harnoncourt en het KCO leveren een glansrijke uitvoering, waarin plooibare
timbres en tempi iedere schijn van zwaarwichtigheid uitbannen.
© Frits van der Waa 2006