de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 4 november 2005 (pagina 14)
'Superville' is fantasie in laboratorium
Superville, door De VeenFabriek o.l.v. Paul Koek. 2 november, Muziekgebouw, Amsterdam. Herhaling: Eindhoven (11 en 12/11), Rotterdam (8/12), Den Haag (10/12), Utrecht (16 en 17/12), Groningen (20/12) en IJmuiden (22/12).
Het heeft iets paradoxaals om een voorstelling te wijden aan een man die dweepte met 'het belang
van het sublieme', en daarvoor allereerst gebruik te maken van keukenspullen en overjarige
elektronica. Maar de Leidse kunsttheoreticus Humbert de Superville (1770-1849) was zelf een
paradoxale man, al was het alleen maar omdat zijn grootse plannen nagenoeg allemaal in het
fantasiestadium zijn blijven steken.
Fantasie is er te over in de voorstelling Superville van het eveneens Leidse ensemble
De VeenFabriek. De vijf spelers hebben samen met componist Martijn Padding en regisseur Paul Koek
een verhaalloos muziektheater gemaakt, waarin Superville zelf eerder aanleiding dan onderwerp is.
Dat begint al met het in losse klanken uiteenrafelen van zijn naam. Gefalsetteerde zang en getik
op voorwerpen zijn de wegwijzers in een uitgestrekt veld van elektronische zoemtonen die voor het
merendeel afkomstig zijn uit oude Casio-orgeltjes.
Hoewel de voorstelling een laboratoriumkarakter met een groot doe-het-zelfgehalte heeft, is de
uitkomst doelgericht en trefzeker. De elektrische versterking laat niets te wensen over, de
uniseks-kostuums zijn even fraai als sober en de musici/acteurs staan voor wat ze doen, of ze nu
dansen, vallen of mond-op-mond zingen. Maar alles valt op zijn plaats: een liedje met
jaren-zestig-popbegeleiding, declamatie die inclusief aarzelingen tweestemmig wordt uitgesproken,
luidsprekers in glazen potjes, of de scharen waarmee het geluid als het ware wordt doorgeknipt.
Uit alles spreekt een grote mate van reflectie: zo maken de spelers zelfs het loslaten van een
toets tot een theatraal gebaar - een voortreffelijk tegenwicht tegen de afstandelijkheid van het
versterkte geluid. Dat zijn accenten van het soort dat je van ervaren rotten als Padding en Koek
mag verwachten en die Superville samen met de geestdrift van de jonge spelers tot een heel
merkwaardige, maar evengoed opmerkelijke voorstelling maken.
© Frits van der Waa 2006