de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 november 2005 (pagina 10)
Tabachnik in zijn sas met Debussy
Mahler en Debussy, door het Noord Nederlands Orkest o.l.v. Michel Tabachnik. 4 november,
De Oosterpoort, Groningen. Tournee.
Misschien had het publiek het niet zo in de gaten gehad, maar het was toch echt
héél moeilijke muziek geweest - zo benadrukte dirigent Michel Tabachnik nog eens na
afloop van zijn debuutprogramma met het Noord Nederlands Orkest. Dat was, om eerlijk te zijn, af
en toe ook wel te horen. Mahler en Debussy zijn eersterangs componisten, maar hun muziek is
kwetsbaar, zeker in een zaal als die van de Groningse Oosterpoort, die het geluid niet veel
extra's meegeeft.
Dat Tabachnik een beetje in de luwte beland is, komt doordat hij jaren her het ongeluk had
zich in te laten met een sekte (met de Kuifje-achtige naam De Zonnetempel) waar naderhand
enkele rituele moorden gepleegd werden. Hij belandde zelfs in het beklaagdenbankje. Hoewel hij al
meer dan vier jaar geleden is vrijgesproken heeft het zijn carrière wel een douw gegeven.
Hoe het ook zij, Tabachnik en het NNO zijn heel gelukkig met elkaar, al heeft hij het zichzelf
noch het orkest makkelijk gemaakt met de werken die hij voor zijn intrede heeft gekozen. Vooral het
Adagio uit Mahlers onvoltooide Tiende Symfonie bleek voor alle betrokkenen een pittige
kluif. De kale viool- en altvioollijnen kregen een letterlijk uitgestreken behandeling, en in de
overgangen van de ene toon naar de volgende klonk bedeesdheid door. Tabachnik liet de grote
orkestuitbarstingen mooi vlammen, maar kreeg de wispelturige muziek niet onder één
noemer. Dat ging heel wat beter in de Kindertotenlieder, mede dankzij de welbespraakte
bijdrage van bariton Thomas Oliemans.
Toch was Tabachnik in de muziek van Debussy heel wat beter in zijn element: de variëteit
van zijn slag vond hier zijn evenknie in een fijnzinnig en genuanceerd klankbeeld. Heupwiegend
vanuit de flank gaf hij de twee delen uit Nocturnes een Latijnse klaarte, en maakte La
Mer tot een bruisend mengsel vol iriserende kleuren. Eerste hoboïst Paul van Gent, in
alle werken een voortrekker, had een extra pluimpje mogen hebben.
© Frits van der Waa 2006