de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 10 november 2005 (pagina K18)
Bachbeklimmen met Kremer
Johann Sebastian Bach: Sonatas and Partitas for Violin Solo. Gidon Kremer. ECM.
Het is vijfentwintig jaar geleden dat Gidon Kremer Bachs sonates en partitas voor viool solo op
de plaat zette, dus hij vond het hoog tijd worden voor een nieuwe registratie van deze 'Himalaya's
van de muziek', zoals hij het zelf noemt. Deze opname is daarmee meteen een soort testament, want
Kremer loopt tegen de zestig en zal de onderneming waarschijnlijk niet nog eens overdoen.
Getuige de opname is hij op de top van zijn kunnen. Zijn spel is veel minder verbeten en
veelzijdiger van expressie dan een kwart eeuw geleden. Destijds groef hij zo diep dat hij tot op het
bot ging; nu verenigt hij schoonheid en structuur zonder dat het pijn doet. Zijn spel blijft koel,
precies en scherp van geleding, want Bach is in zijn ogen allereerst abstract, maar tegelijkertijd
legt hij er meer warmte in dan ooit tevoren.
Het duizelingwekkend hoogtepunt is de Ciaconna waarmee de tweede partita besluit, maar
zelfs het kortste presto, natuurlijk in een adembenemend tempo genomen, is een scherpgeslepen
juweeltje. De opnames zijn uitstekend.
Bach e.a. Kunst der Fuge/Fugue in C of Dog. Aurelia Saxophone Quartet. Challenge.
Als je al zo brutaal bent om Bach op saxofoon te spelen kun je er nog wel een paar loopjes mee
nemen, en dat doet het Aurelia Saxophone Quartet dan ook. Niet alleen hebben de vier blazers de
delen van Die Kunst der Fuge in een andere, in hun ogen presentabeler volgorde gezet, ze
hebben bovendien vijftien componisten gevraagd om naar eigen inzicht een nieuwe fuga voor hen te
componeren.
Dat de Aurelianen Bachs essay-in-noten op het hoogste niveau uitvoeren en er zelfs nog een paar
saxofooneigen accenten in plaatsen wekt geen verbazing. Curieuzer is de verzameling hedendaagse
stukken, waarvan de titel, Fugue in C of Dog, ontleend is aan de gelijknamige bijdrage van
de Griekse componist Dimitri Nicolau.
Ook in de andere 'fuga's' verwerkt bijna elke componist wel ergens een Bach-citaatje. Over de
eeuwigheidswaarde hoeven we ons weinig illusies te maken, maar er zitten zeker stukken bij die
het verdienen vaker beluisterd te worden.
Vivaldi: Concerti con molti strumenti Vol.2. Europa Galante o.l.v. Fabio Biondi. Virgin.
Vivaldi's Vier Jaargetijden zijn zo dikwijls en alom te horen, dat ze deel uitmaken van
ons collectief onderbewuste. Het vervelende is dat vrijwel alle andere stukken van de meester
klinken als Jaargetijden-derivaten. Het belet violist Fabio Biondi en zijn ensemble Europa
Galante niet om zich keer op keer in te zetten voor de vele vergeten schatten in 's mans oeuvre.
De zeven Concerti op deze cd onderscheiden zich misschien niet zozeer door noten of gestiek,
maar wel door hun grote variëteit aan klankcombinaties: het leukst is een concert voor
viola d'amore en luit, het ruigst het openingswerk waarin strijkers, pauken, hobo's en hoorns
om de voorrang strijden. De uitvoeringen hebben zeker veel elan, maar Biondi's viool klink wat
pieperig en zelf hijgt hij een beetje.
Buxtehude: Sacred Cantatas Vol.2. The Purcell Quartet. Chaconne.
De oude-muziekcoryfeeën Emma Kirkby en Michael Chance vormen met Charles Daniels en Peter
Harvey het Purcell Quartet, dat zich toelegt op de cantates van Dietrich Buxtehude. Deze
uitvoeringen, waarin een koorknapenverleden doorklinkt, zijn aan de brave kant. De muziek is
desondanks niet te versmaden; Buxtehude, die niet voor niets hoog werd aangeslagen door de
veertig jaar jongere Bach, kon ook al zulke mooie chaconnes schrijven, getuige de cantate
Jesu dulcis memoria.
Conducting Mahler / Ich ben der Welt abhanden gekommen, van Frank Scheffer. Ideale Audience.
Vijf dirigenten van wereldformaat kwamen in 1995 naar Amsterdam om daar tijdens het grote
Mahler-feest het complete oeuvre van de beroemde componist te dirigeren. Filmmaker Frank Scheffer
was erbij, voelde de heren aan de tand en filmde ze tijdens repetities en concerten.
Conducting Mahler, nu op dvd verschenen, is allereerst een verkenning van de vele, soms
tegenstrijdige facetten van Mahlers symfonieën, en natuurlijk ook van de persoonlijkheid van
de componist. Drie van de dirigenten (Claudio Abbado, Riccardo Muti en Bernard Haitink) zijn echte
heren, die niet gauw het achterste van hun tong laten zien; de twee andere, Riccardo Chailly en
Simon Rattle, hebben een jongensachtige geestdrift. Hoewel het een vrij duizelingwekkende onderneming
is om tien symfonieën in vijf kwartier samen te vatten slaagt Scheffer daar heel behoorlijk in.
Negen jaar later, in de documentaire Ich bin der Welt abhanden gekommen, neemt hij de
Negende Symfonie onder de loep, samen met Chailly en Mahlerbiograafer Henry-Louis de la
Grange. Chailly is in die tijd aanmerkelijk gegroefder en ook wat meer heer geworden. De Nederlandse
ondertiteling is gemaakt door iemand die niet weet wat een 'opstreek' is, en ook in overige
opzichten niet geïnteresseerd is in correct vertalen.
© Frits van der Waa 2006