de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 22 november 2005 (pagina 17)
Zelden klonken Kagels vuiltjes zo schoon
Werken van Mauricio Kagel. Prometheus Ensemble en Conjunto Ibérico o.l.v. Elias Arizcuren. 20 november, Verkadefabriek, Den Bosch. Herhaling (Conjunto): Amsterdam (1/12), Eindhoven (4/12), Tilburg (11/12) en Venlo (18/12).
Rond Mauricio Kagel is deze maand veel te doen, speciaal in het Brabantse, waar in verschillende
musea levende muziek wordt gecombineerd met een programma met films van zijn hand. De 73-jarige
componist, die zich in zijn werken zowel encyclopedist als humorist toont, was zondag te gast bij
het festival November Music in Den Bosch, waar zijn nieuwe werk Motetten zijn eerste
Nederlandse uitvoering beleefde.
Het Belgische Prometheus Ensemble had vooraf met de componist nog even de puntjes op de i gezet,
wat bij Kagel gewoonlijk minder over noten dan over de presentatie gaat - want op dat laatste is
meestal het minst gestudeerd. Zo dient de percussionist in Auftakte op beheerste wijze rond
te tasten in een boodschappentas vol slagwerk, op zoek naar een stok, en moeten de musici op het
juiste moment en de juiste manier verstarren.
Theater was voorheen een sterk op de voorgrond tredend element in Kagels werk; tegenwoordig is
het toch allereerst de muziek die telt, de visuele accenten ten spijt. Dat geldt ook voor het hier
gespeelde drieluik uit de jaren 1995-2003, een work in progress dat opent met het pianostuk
A deux mains, vervolgt met Auftakte, sechshändig en besluit met Auftakte,
achthändig. In de loop van deze trits komen er eerst twee percussionisten bij, en vervolgens
nog een pianist. Kagel verrijkt gangbare tonen met de klank van aangeslagen theekommetjes en
bloemvazen. Bovendien breidt hij in elk volgend stuk de muziek ook nog eens uit. Zo eindigt de
achthandige versie met een naspel voor de laatst toegevoegde pianist, dat wordt gesmoord doordat de
overige spelers de snaren met hun handen afdempen.
In Motetten, het nieuwe werk dat hij heeft geschreven voor Conjunto Ibérico, is het
sublieme zestienhandige spel van de acht cellisten theatraal genoeg. Ook hier toont Kagel weer zijn
griezelig vermogen om uit onvolmaakte, weifelachtige klanken weemoed en nostalgie te distilleren.
Tegelijkertijd is er geen ensemble zo goed in staat licht verontreinigde akkoorden iets bijzonders
mee te geven als Conjunto. Zelden klonken vuiltjes zo schoon. Muzikale equivalenten van
craquelé, verkleuring en inktvraat passeren de revue in een associatief betoog waarin het
octet door reductie menigmaal veranderde in een kwartet van duo's.
© Frits van der Waa 2006