de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 januari 2006 (pagina 15)
Musicoloog ontpopt zich tot misdaadverslaggever
Tijdens onderzoek naar de muziekrooftochten van de nazi's stuitte Willem de Vries op het bestaan
van een Rubinstein-kist. Een deel van de inhoud van die kist wordt nu teruggegeven.
Amerikaanse nazaten van de legendarische pianist Artur Rubinstein (1887-1982) krijgen eind januari
zeventig muziekstukken terug die in 1940 door nazi-bezetters uit Rubinsteins voormalige appartement
in Parijs zijn geroofd.
De geroofde muziekstukken zijn veelal handgeschreven partituren, die aan het eind van de Tweede
Wereldoorlog vermoedelijk als oorlogsbuit werden meegenomen door Sovjet-troepen en verborgen werden
gehouden in Moskou.
Artur Rubinstein, geboren uit joodse ouders in het Poolse Lodz, vestigde zich als jonge pianist
in Parijs en vluchtte bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog naar Amerika, waar hij in 1946
staatsburger werd. Hij maakte wereldtournees tot zijn 90ste en heeft nooit geweten waar de muziek
die beroemde vrienden hem opdroegen gebleven was.
Het gaat om werk van Heitor Villa-Lobos, George Antheil, Stefan Wolpe, Joaquin Rodrigo, Germaine
Tailleferre en minder bekende componisten.
Speurwerk van de Nederlandse musicoloog Willem de Vries heeft mede tot de teruggave geleid. Van
beroemd werk van Stravinsky (Piano rag music), Poulenc (Six impromptus) en andere
voormalige vrienden van Rubinstein blijven de handschriften vooralsnog in Moskou, waar oorlogsbuit
in beginsel nog steeds als compensatie wordt beschouwd voor geleden schade.
De partij manuscripten die (inmiddels bejaarde) kinderen van Rubinstein in New York overhandigd
krijgen, komen uit een bibliotheek in het voormalige Oost-Berlijn. Bibliotheken in het gebied achter
het voormalige 'ijzeren gordijn' zijn sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 toegankelijker voor
onderzoek.
'Wonderbaarlijk als je nagaat wat een tocht over de aardbol die bezittingen van Artur Rubinstein
gemaakt hebben', zegt Willem de Vries. 'Veel stukken werden gecomponeerd in Zuid-Amerika. Rubinstein
nam ze mee naar Europa. De Duitsers stalen ze uit Parijs. In Berlijn werden ze wéér
gestolen en als oorlogsbuit naar Moskou gebracht, toen weer 'teruggegeven' aan de toenmalige
Sovjetsatellietstaat Oost-Duitsland, en toen werd het na de val van de Muur weer vanzelf Duits bezit.
En nu gaat het dan terug naar Amerika.'
De Vries is een musicoloog die zich ontpopt heeft als misdaadverslaggever. Onderzoek naar het
werk van de componist Darius Milhaud bracht hem ertoe zich te verdiepen in de massale
muziekrooftochten die de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog ondernamen in bezet gebied - in
Parijs, in Amsterdam en elders. Bezittingen van gedeporteerde of gevluchte joodse componisten en
musici vormden het belangrijkste doelwit.
De Vries schreef al eens een boek over die rooftochten, Sonderstab Musik. Het vertelde over
treinen vol piano's en harpen, over een beoogd Hitlermuseum in Linz dat een onderafdeling moest
krijgen met joodse en 'entartete' kunst, over nazi's die zelf materiaal verdonkeremaanden. Het bracht
het démasqué van een befaamde Duitse hoogleraar, die als jonge musicoloog aan de
rooftochten had meegewerkt.
Hoewel De Vries onlangs met pensioen is gegaan, zit hij niet stil. Binnenkort zullen in New York
de nazaten van de grote Pools-Amerikaanse pianist Artur Rubinstein (1887-1982) zo'n zeventig
muziekstukken in ontvangst nemen die eens aan hun vader hebben toebehoord. Stukken die zonder het
speurwerk van De Vries nooit boven water zouden zijn gekomen. Compleet is die collectie niet. Het
is het restant van wat een hele kist vol moet zijn geweest. Een paar topstukken, waaronder het
originele handschrift van Stravinsky's Piano Rag Music, liggen nog altijd in Moskou.
Dat was ook de plaats waar De Vries in 2000 op het spoor kwam van een aantal miserabele details.
De Vries hield in Moskou een lezing over roofkunst, en kreeg een tip dat er wel eens een collectie
Beutemusik kon liggen in het Glinka Museum. Met hulp van een Russisch sprekende collega wist
hij na veel vijven en zessen inzage te krijgen in een kaartenbak die over muziekhandschriften ging.
'We mochten eigenlijk helemaal niets', vertelt hij. 'Ook geen fotokopieën maken, dus ik heb
alleen opgeschreven wat we vonden. Dat waren zo'n honderdzeventig titelkaartjes van
muziekhandschriften uit voormalig Duits bezit - van alles, componisten als Johann Christian Bach,
Galuppi, Hasse en Lully. Maar daartussen zaten ook zeven stukken waarvan op het kaartje stond:
'Artur Rubinstein'.
'Dat is natuurlijk een rare combinatie. We stuitten op titels van Szymanovski en Dukelski, de
Six impromptus van Francis Poulenc, en ten slotte de Piano Rag Music van Stravinsky.
Toen ben ik naar de dame gegaan die dat beheerde, en heb gevraagd: 'Kan ik dit niet even zien?' Ze
schrok zich wezenloos. Zo erg dat ze zei: 'Nee. Maar maak uw werk maar snel af.' Ze wisten zelf niet
dat ze Stravinsky, tenslotte toch ooit een Rus, in huis hadden.'
Kort daarna bracht De Vries de Stiftung Preussischer Kulturbesitz in Berlijn op de hoogte. Dat
is de instantie die alle Duitse muziekbibliotheken overkoepelt. Er volgden drie jaar van
onderhandelingen met Rusland om toegang tot de collectie te krijgen. Met als uiteindelijk resultaat
dat een vierkoppige 'Duitse' delegatie, waaronder de Vries, de manuscripten mocht komen
inventariseren.
De Vries: 'Er werd niet over teruggave gesproken. Dat moest op een heel ander niveau. Maar
we hebben daar in mei 2003 in vijf dagen alles doorgenomen. Toen we de zaak in kaart hadden, mocht
ik bij wijze van uitzondering de titelbladen van die zeven 'Rubinstein'-composities fotograferen.
'Het ging om stukken die aan Rubinstein waren opgedragen. Ik wist dat zijn inboedel in 1940 door
de nazi's uit zijn Parijse appartement is gestolen en naar Berlijn is gebracht. Daar is het in
1945 weggesleept door de Russen. Ik heb een Russische transportlijst met kisten gevonden. Eén
was er gemerkt met RUBIN. Daar moet natuurlijk veel meer in hebben gezeten dan die zeven manuscripten.'
Meer duidelijkheid kwam een jaar later. De Vries had contact opgenomen met Eva, Alina en Johnny
Rubinstein, de inmiddels bejaarde dochters en zoon van de pianist. De Vries veronderstelde dat de
Amerikaanse ambassade in Moskou hen wellicht zou kunnen helpen om de muziek - hun rechtmatige bezit -
terug te krijgen.
In september 2004 werd hij gebeld door Dr. Helmut Hell van de Staatsbibliothek zu Berlin, met
wie hij in Moskou was geweest. Hell meende in die voormalige DDR-bibliotheek iets gevonden te hebben.
Zo'n zeventig stukken, waaronder een aantal met handgeschreven opdrachten aan Rubinstein. 'Dat moest
wel iets om het lijf hebben.'
De Vries: 'Vermoedelijk was het zo gegaan. In de jaren vijftig was er in Rusland een zogenaamde
'salvation period', waarin ze éindelijk zijn gingen inventariseren wat er allemaal in de
oorlog uit Duitsland was meegenomen. Uit de Rubinsteinkist - of wat daarvan over was - hebben ze
toen de ogenschijnlijk duurste stukken achtergehouden, en de rest als gebaar van vriendschap aan de
DDR 'teruggegeven'. Zo is het in Oost-Berlijn terechtgekomen, dat in 1989 automatisch 'Berlijn'
werd.'
De Russische taxatie is op zijn minst slordig verricht. Veel stukken die De Vries in de vroegere
DDR-bibliotheek aantrof zijn van minor composers, maar er zitten ook grote namen tussen:
George Antheil, Joaquin Rodrigo, Germaine Tailleferre, Heitor Villa-Lobos en Stefan Wolpe. 'Naast
Villa-Lobos zitten er ook veel andere Zuid-Amerikaanse componisten bij. De Vries: 'Rubinstein maakte
in de jaren twintig en dertig bijna jaarlijks een tournee door Zuid-Amerika. Componisten gaven hem
stukken in de hoop dat hij die zou uitvoeren. Het aardige is dat Rubinstein in zijn autobiografie
zijn concertreizen beschrijft, dus ik kon veel van die stukken daar aan de hand van de datum en
plaats al mee in verband brengen.'
De Vries vindt dat er 'snoepjes' tussen zitten. 'Het vormt ook een mooie afspiegeling van
Rubinsteins concertreizen in de periode 1916-1936.' Als de collectie eenmaal weer in handen komt
van de rechtmatige bezitters, naar verwachting eind deze maand, is het verhaal wat hem betreft
nog niet voorbij. Hij gaat er nader op studeren, en heeft met de pianist Marcel Worms het plan
opgevat een selectie op cd te zetten.
En die zeven stukken in het Glinka Museum? 'Dat is onbegonnen werk', vindt De Vries. 'Daar
speelt nog steeds de controverse tussen Rusland en Duitsland mee. Rusland zegt: 'Geven jullie
eerst maar terug wat jullie van ons hebben gepikt.' Dus dat komt niet terug. Ja, misschien als
de familie Rubinstein er op persoonlijke titel achteraan gaat. Maar die mensen zijn al op jaren.
Er komt nu dan wel een officiële overhandiging van een 'Duits' deel van de collectie, maar ze
hadden het ook best gevonden om die stukken gewoon per post thuisgestuurd te krijgen.'
© Frits van der Waa 2006