de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 januari 2006 (pagina 11)
Eten met lawaaiarm bestek onder het genot van Monteverdi
Aan tafel met Monteverdi, door I Fagiolini o.l.v. John La Bouchardiere. 27 januari,
Muziekgebouw aan 't IJ, Amsterdam.
De naam van het Britse vocale gezelschap I Fagiolini betekent 'de boontjes', en het ligt dus voor
de hand dat het ensemble belangstelling heeft voor eten. Zo speelde het de afgelopen week op
verschillende locaties Aan tafel met Monteverdi, of The Full Monteverdi, zoals de
theaterproductie op zijn Engels heet - met een knipoog naar een bekende film.
Een toneel is er niet: het publiek mag plaatsnemen aan een groot aantal ronde gedekte tafels. In
wijn en water is voorzien, alsook in een bordje eten en wegwerpbestek van hout. Lawaaiarm - daar is
over nagedacht. De presentatie van de drie gangen is minder zorgvuldig. Alles ligt op
één bord. Een onbestemd cilindertje blijkt het toetje, dat zijn smaak onuitwisbaar
meedeelt aan het bestek, zodat er steeds vleugjes chocola door de kaastaart spoken. Het diner bestaat
verder uit twee crustini met ham, camembert en gedroogde tomaat benevens wat gesnipperde sla, zodat
de term mini-maal alleszins op zijn plaats is.
Dat geldt helaas ook voor de scenische component. Kort na aanvang van het eetconcert stijgen er
plotseling stemmen op, die een madrigaal van Monteverdi aanheffen. Allengs blijkt dat de zangers
verspreid over de zaal tussen de overige bezoekers aan tafel zitten. Ze staan op, en dan ontspinnen
zich onder het zingen soap-achtige scènes, waarin paren elkaar aanstaren, liefkozen, omarmen,
wegduwen en soms ruziënd uit elkaar stormen.
Negentien madrigalen zingen de zes zangers van I Fagiolini, bijgestaan door evenveel acteurs, en
eigenlijk is na een kwartier al duidelijk dat de koek in theatraal opzicht op is. Doordat de
uitvoering van de muziek zich afspeelt op het hoogste niveau blijft de aandacht gevangen. De zangers
zingen namelijk niet alleen alles uit het hoofd, maar blijven ook, zonder elkaar aan te kijken, en
ondanks de afstand die hen scheidt, als één ensemble klinken. Maar al Monteverdi's
madrigalen, hoe subliem en hoe rijk aan texturen ook, zijn in wezen momentopnamen, die allemaal
over één en hetzelfde gaan: de genotvolle pijnen van de liefde. Als basis voor een
theaterstuk, zelfs al duurt het nog geen vijf kwartier, is dat erg minnetjes.
De toegevoegde waarde van maaltijd en dramatisering komt daarmee vrijwel uitsluitend tot uiting
in de naar verhouding extravagante entreeprijs.
© Frits van der Waa 2006