de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 9 februari 2006 (pagina K18)
Blijde gebeurtenis
Rameau: Nouvelles Suites. Calefax Reed Quintet. MDG.
Wat ze ook spelen, de vijf blazers van Calefax maken er een blijde gebeurtenis van. Op hun nieuwste
cd is Jean-Philippe Rameau het feestvarken. Rameau, zelf toch een ervaren bewerker, had er niet van
kunnen dromen dat zijn klavecimbelmuziek zo geschikt zou blijken voor blaasensemble, maar hij kende
dan ook niet de geneugten van de basklarinet en de sopraninosax die hier samen met de net zomin
barokke hobo, klarinet en fagot het bereikbare toonreservoir flink oprekken.
De Calefax-bewerkers hebben Rameau's suites meteen maar nieuwe titels gegeven, die ontleend zijn
aan prominente delen, zoals La Triomphante en Le Rappel des Oiseaux. De vogeltjes
tjilpen en kwetteren heel herkenbaar, net als de kippen in het losse onderdeeltje La Poule.
De cyclopen die eveneens passeren, zijn opvallend lichtvoetig. Verder wordt er veel afgedanst in
Allemandes, Courantes en Gavottes, waarbij de vijf blazers feilloos op elkaar
inhaken, en nu eens sierlijk flemen, dan weer robuust ronken.
Doux Rossignols: 18th Century French Baroque Music. Ensemble La Dauphine. Titanic.
Dat Calefax in zijn toelichting het geluid van het klavecimbel vergelijkt met 'het doorkiesmenu van
de belastingdienst' is natuurlijk onterecht. Luister maar naar het spel van Pieter Jan Belder, de
klavecinist van het ensemble La Dauphine. Zijn vertolking van François Couperins
Dixhuitième Ordre is een lust voor het oor. Net als bij Rameau gaat het dikwijls om
korte karakterstukjes met curieuze titels, zoals Le Tic-Toc-Choc ou les Maillotins.
La Dauphine heeft een even fraaie greep gedaan uit het Franse barokrepertoire. In een Sonate
van Jean-Marie Leclair spelen de twee gamba's krijgertje, en heffen als ze elkaar te pakken hebben
een smeltende samenzang aan.
Charpentier: Te Deum, Grand Office des Morts. Les Arts Florissants o.l.v. William Christie.
Virgin Classics.
De muziek van Marc-Antoine Charpentier stamt niet alleen uit een iets eerdere era, maar ademt
bovendien de geest van de eredienst. Allerminst frivool dus, maar pracht en praal hoorden er
zeker bij. Dat is goed te horen in de vertolkingen van Les Arts Florissants en dirigent William
Christie. Charpentiers Messe pour les trépassés wordt hier gecombineerd met
twee motetten tot een complete doden-eredienst. De live-opname brengt een sprankeling teweeg
die opweegt tegen smetjes als de K vol keelgeluiden waarmee het Kyrie opent. De acht solisten,
het koor en het rijk bezette orkest leveren een uitgesproken montere uitvoering. Pas aan het slot
treden er een zekere inkeer en versterving in.
Als inleiding op het Requiem fungeert het Te Deum, waarvan iedereen de openingstune
kent. De Eurovisiemars heet die in de volksmond. Christies uitvoering is een stuk dansanter, maar
wordt ingeleid door een pittige paukenmars.
Scarlatti (Alessandro, Francesco e Domenico). Ex Tempore o.l.v. Florian Heyerick. Etcetera.
Dat de muzikantenfamilie Scarlatti naast Domenico en zijn vader Alessandro ook nog een componerende
oom met de naam Francesco omvatte, is een weetje voor encyclopedisten. Het Vlaamse ensemble Ex
Tempore combineert het werk van de drie op één cd. Rode draad is de Missa quatuor
vocum van Domenico, een werk in klassieke Palestrinastijl, dat verbazend behoudend klinkt, zeker
in vergelijking met zijn flamboyante klavecimbelmuziek.
Ook de muziek van oom Francesco is wat schools, zodat Alessandro's Salve Regina, hoewel het
oudste werk, het meest modern klinkt. De uitvoering van Ex Tempore is mooi, maar braver dan zulke
toch al brave muziek verdraagt.
© Frits van der Waa 2006