de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 22 mei 2006 (pagina 10)
Deprimerende Anthony Turnage
Turnage en Bruckner, door Radio Filharmonisch Orkest en Groot Omroepkoor o.l.v. Jaap van Zweden. 20 mei, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 23 mei, 20.02 uur.
De Britse componist Anthony Turnage (1960) is zo iemand die lekker zijn neus achterna componeert en uit
alle vaatjes tapt waar hij de hand op weet te leggen. Hij schrijft cross-over-achtige stukken, met
improvisatie en elektronische versterking, maar ook weemoedig temende deunen van het soort waarop
Engelse componisten het patent hebben. Zijn werk wordt in Nederland veel gespeeld.
Zo klonk zaterdag in het Amsterdamse Concertgebouw de eerste Nederlandse uitvoering van zijn A Relic
of Memory. Dit stuk voor groot koor en orkest ging anderhalf jaar terug al in première bij de
Berliner Philharmoniker en het Rundfunkchor Berlin, die Turnage samen met de ZaterdagMatinee aan het werk
hebben gezet. Nu was dan de beurt aan het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor om hun
schouders onder het werk te zetten.
Dat deed men met groot doorzettingsvermogen, maar het hielp weinig tegen de terneerdrukkende
eigenschappen van Turnages op Shakespeare- en requiemteksten gebaseerde compositie. Ondanks enige
afwisseling tussen koor en orkest en als wegwijzer fungerende buisklokken blijft het stuk twintig
minuten lang steken in even massale als indifferente harmonieknoedels.
Chefdirigent Jaap van Zweden hield de verzamelde omroepmusici netjes in het gareel, om zich vervolgens
met merkbaar groter enthousiasme op Bruckners Negende Symfonie te storten. Die geestdrift is
verklaarbaar, aangezien hij een complete Bruckner-cyclus, inclusief cd', in het vizier heeft.
Ook het Matineepubliek hoorde kennelijk liever Bruckner dan Turnage, al neemt de Negende, onvoltooid
en wel, nog altijd een dik uur in beslag. Weldadige koperblazers, bucolische hobo's en ruisende
strijkersmelodieën ten spijt had Bruckners zwanenzang niet het weidse perspectief dat bijvoorbeeld
het Koninklijk Concertgebouworkest diens werk weet te verlenen. Van Zweden werkte zich stapvoets door
het openingsdeel en het Adagio heen, gaf het Scherzo vinnig gestalte en bereikte een goede
balans tussen de robuuste en fijnzinnige aspecten.
Of zijn lezing werkelijk wat toevoegt aan het Bruckner-panopticum, daarover valt vooralsnog te
twisten. Bovendien hebben we daar nog acht symfonieën lang de tijd voor.
© Frits van der Waa 2006