de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 juni 2006 (pagina 13)
Van der Aa's After Life is absorberend muziektheater
After Life, van Michel van der Aa, door De Nederlandse Opera o.l.v. Otto Tausk en Michel van der Aa. 2 juni, Muziekgebouw, Amsterdam. Herhaling: 7,8 en 9/6.
About Baroque, door het Freiburger Barockorchester. 3 juni, Muziekgebouw, Amsterdam. Radio 4: 14/6, 20.00 uur.
In nog geen zeven jaar heeft Michel van der Aa een indrukwekkende weg afgelegd van korte
kamermuziekwerken naar een ruim anderhalf uur durend multidisciplinair opera-essay over de zin van het
leven. Vrijdag opende het Holland Festival met zijn After Life, waarvoor hij niet alleen de muziek
schreef, maar ook de filmfragmenten draaide en de regie verzorgde.
Wat was het meest beslissende moment van je leven? Die vraag, die het Holland Festival in heel
Amsterdam op billboards had laten aanplakken, wordt in de opera voorgelegd aan acht zojuist gestorven
personages, maar dwingt ook de toeschouwer tot bezinning.
Van der Aa heeft de lat hoog gelegd. Hij is erin geslaagd om de bijzondere kwaliteiten van de film
After Life van Hirokuza Kore-Eda waarop de opera is gebaseerd te vertalen naar het podium. Hij
gebruikt daarbij zijn volstrekt eigen muzikaal en filmisch idioom, waarin verdubbelingen van klanken,
beelden en personages een essentiële rol spelen. Kore-Eda maakt al geraffineerd gebruik van flashbacks
en filmbeelden-in-film. Maar in Van der Aa's versie is niet alleen de tijd en de verteltrant, maar ook de
vorm, de muziek en zelfs het podiumbeeld gelaagd. Zo zijn er filmfragmenten waarin vier gewone mensen,
als in een documentaire, de cruciale vraag gesteld wordt waarna die personages hun rol gaan meespelen
in de opera, zonder een moment in levenden lijve te verschijnen.
Het podium van het Muziekgebouw blijkt wonderwel geschikt voor deze vorm van theater. Het Asko
Ensemble en dirigent Otto Tausk zetelen bovenop een stellage, waaronder de handeling zich afspeelt tegen
de achtergrond van een lopende band met huisraad, die weer gedeeltelijk aan het oog wordt onttrokken door
glazen schermen, waarop ook de projecties verschijnen. De hoofdzaak is dat dit alles niet zozeer een
imposante puzzel als wel absorberend muziektheater oplevert.
Tekenend voor Van der Aa's werkwijze is een scène kort voor het slot, waarin de jonge Aiden
(Roderick Williams) een brief voorleest die de oude Mr Walter (Richard Suart) hem heeft geschreven. Maar
in de verte klinkt, als een schaduw, tegelijk de stem van Mr Walter, die ook op het doek te zien is. Het
is een vondst van een treffende eenvoud, die toch een nieuwe kijk geeft op het klassieke fenomeen van de
briefscène. Wel rijst de vraag in hoeverre de muziek nog een bepalende factor is in dit
multimediaal mozaïek.
De stapelingen en montages zijn spannend, de zangers flonkeren Williams en Suart voorop, naast
Margriet van Reisen, Claron McFadden en Yvette Bonner , maar de gezongen noten zelf komen vooral neer op
declamerende lettergrepenzang met veel moeilijke sprongen. Gevoelvolle arioso's komen in Van der Aa's
koele en geserreerde vocabulaire niet voor, en hoewel er zeker compassie in doorklinkt, ligt de echte
passie er niet duimendik bovenop.
Wanneer Van der Aa zich tot traditionele middelen beperkt, verliest zijn muziek veel van zijn
speciale aantrekkingskracht. Zo is Imprint, een voorstudie voor After Life, die het
Freiburger Barock-orchester een dag later uitvoerde, een niet zeer opmerkelijke compositie.
Dat er desondanks van de 36-jarige Van der Aa nog veel te verwachten valt is overduidelijk, en dat
het Holland Festival juist zo'n relatief onbekende maar veelbelovende componist op de voorgrond plaatst,
is illustratief voor zowel de hang naar avontuur als de kennis van zaken van directeur Pierre Audi.
© Frits van der Waa 2006