de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 26 juni 2006 (pagina 10)
Discussiëren over Sjostakovitsj
Werk van Firsova, Sjostakovitsj en Prokofjev, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Tugan Sokhiev. 23 juni, Concertgebouw, Amsterdam.
Er zijn twee conclusies te verbinden aan de themamiddag die het Koninklijk
Concertgebouworkest (KCO) en het Holland Festival zaterdag wijdden aan het werk
van de honderd jaar geleden geboren Dmitri Sjostakovitsj. De eerste is dat Nina,
de in 1954 overleden echtgenote van de componist, een begenadigd amateurfotografe
was. Haar fascinerende portretten maken de zes jaar geleden gefilmde documentaire
Family Album tot een bezienswaardigheid. De tweede is dat het Concertgebouw
zijn gasten vooraf dient te controleren op verstaanbaarheid en zo nodig een tolk
moet inschakelen in plaats van een geluidstechnicus.
De combinatie van knoopsgatmicrofoontjes en het zwaar geradbraakte Engels van
muziekjournalist Solomon Volkov maakten de middag tot een zwaar gelag. Volkov, de
man die in 1979 beroemd en berucht werd met de publicatie van de door hem
opgetekende en daarmee nog altijd omstreden herinneringen van Sjostakovitsj,
weigerde bovendien in te gaan op kritische vragen daaromtrent. Hij beschuldigde
de interviewer, Roland de Beer, ervan dat die hem niet liet uitspreken, snoerde
hem vervolgens zelf een paar maal bruusk de mond en monopoliseerde het 'debat'.
De tweede gesprekspartner, Mariss Jansons, chef van het KCO, liet evenmin het
achterste van zijn tong zien. De centrale vragen in hoeverre klinkt Sjostakovitsj'
dissidente gedachtegoed door in zijn muziek, en was die lading van meet af aan
waarneembaar, ook voor de burgers van de Sovjet-Unie? bleven onbeantwoord. Na
twee uur om de hete brij heen draaien, restte er weinig meer dan de dooddoener
dat Sjostakovitsj een genie was, met als mooiste gevolg dat zijn werk openstaat
voor verschillende interpretaties.
Gelukkig was er ook nog muziek, en niet alleen van Sjostakovitsj, wiens
idioom na bijna een maand intensief contact toch wel wat sleet op de oren begint
achter te laten. Het Tweede Celloconcert, die avond uitgevoerd door cellist
Truls Mørk en het KCO, ditmaal onder leiding van de jonge Rus Tugan Sokhiev,
is een late compositie waarin schoonheid en stuursheid elkaar afwisselen, maar die
met name in het laatste deel gebukt gaat onder wijdlopigheid. Møk leverde met
zijn ingetogen en smetteloos spel niettemin een bijzondere uitvoering.
Elena Firsova wist haar speciaal voor deze gelegenheid gecomponeerde
Sjostakovitsj-hommage The Garden of Dreams beter op spanning te houden,
waarbij het natuurlijk helpt dat het werk maar twaalf minuten duurt. De
56-jarige Russische componiste heeft in dit stuk openlijke en verborgen
toespelingen verwerkt op het DSCH-motief, Sjostakovitsj' muzikale handtekening.
Verder is haar rapsodische muziek eerder schatplichtig aan Franse voorbeelden
als Debussy en Messiaen, met een vleugje Stravinsky.
Op de Zevende Symfonie die Prokofjev niet lang voor zijn dood in 1953
schreef, drukt het juk van de Sovjet-repressie. Toch weet Prokofjev zelfs in deze
niets-aan-de-hand-muziek nog menige lustige en goed gevonden melodie neer te leggen.
De muziek mag oppervlakkig zijn, maar is desondanks beduidend minder clichématig
dan de populaire muziek van Sjostakovitsj waaraan het KCO eerder deze maand een programma wijdde.
© Frits van der Waa 2006