de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 3 juli 2006 (pagina 10)
Dabadaba-zang geeft alles een glacé-laagje
'Die Zauberflöte' op kinderlengte en sappig vertaald
Mozart-marathon. 1 en 2 juli, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 3/7, 13.00 uur.
Veel is er niet voor nodig om een operavoorstelling te maken. Voor Mozarts Die
Zauberflöte zet de zomeropera van het Vlaamse Alden Biesen weinig meer in dan een heer
en een dame in pyjama (Tamino en Pamina), een man in hansop met veertjes in zijn haar (Papageno)
en een slagroomtaart.
Die laatste komt weliswaar in het libretto niet voor, maar het moment dat hij in Papageno's
gezicht belandt, is van belang voor het welslagen van de voorstelling. Er zullen in het Concertgebouw
weinig toehoorders zijn geweest die het verhaal hebben kunnen volgen. De inzet van de zangers en de
musici, de sappige Nederlandse vertaling, en de bekorting tot kinderlengte zijn niet geheel opgewassen
tegen de afmetingen van de Grote Zaal.
Toch is het een glansrijke opening voor de Mozart-marathon, die het gebouw dit weekeind in zijn
greep hield en vandaag nog naklinkt op Radio 4. Het tweedaagse festival rond de muziek van de 250
jaar geleden geboren componist is het startschot voor de succesvolle serie Robeco-zomerconcerten
die op 31 augustus zullen worden afgesloten met muziek van natuurlijk Mozart. Ook
daartussendoor is er veel aandacht voor Wolfgang Amadeus. Zo zingt sopraan Sumi Jo vanavond een
programma met Mozart-aria's, komt violist Christian Tetzlaff een weekeind over om Mozart te
gedenken, en volgt er over twee weken een concertante Don Giovanni. Het is maar een greep.
Met Mozart kun je alle kanten uit, dat blijkt wel tijdens de marathon, die in totaal 24
optredens bevat. Het Brodsky Kwartet heeft met zijn hogeschoolspel geen moeite met de omvang van
de Grote Zaal, maar schudt de routine pas van zich af als er een altvioliste bij komt voor het
fascinerende strijkkwintet KV 516. Net zo pakkend zijn de twee concerten voor twee piano's,
waarin Bruno Canino en Antonio Ballista elkaar de bal toewerpen onder begeleiding van de Radio
Kamer Filharmonie en Frans Brüggen, die heel wat etappes in de marathon voor hun rekening nemen.
Voor de Gran Partita heeft het Nederlands Blazers Ensemble alle zuigertjes bijgesteld
en alle schroefjes en boutjes nog eens extra aangedraaid, wat leidt tot een uitvoering die nog
mooier glimt dan een autoreclame. Het staat in stevig contrast met de kleinschalige en volkomen
ongekunstelde voordracht van sopraan Johannette Zomer, die onder andere bezingt hoe Goethes
viooltje wreed vertrapt wordt.
Maar de oneerbiedigste benaderingen zijn vaak de leukste. Dat begint al met de saxversie van
het strijkkwartet KV 421 door het Aurelia Kwartet, waarin weliswaar geen onvertogen noot klinkt,
maar die toch naar een andere eeuw smaakt dan de 18de. Met de eigentijdse Mozart-commentaren van
Chiel Meijering en Wijnand van Klaveren zetten de saxofonisten de boel flink op zijn kop, en
belanden zelfs onverhoeds in een opera van een heel andere componist.
De kers op de taart komt van de Swingle Singers. De acht zangers sluiten beide avonden af
met een fantastische close harmony-mix, die reikt van een bijna authentieke orkestimitatie in
de Zauberflöte-ouverture tot een totaal verjazzte versie van de veertigste symfonie.
De dabadaba-zang plus de ongelooflijk knap gezongen slagwerkeffecten geven alles een
suikerzoet glacé-laagje, maar de show die de Swingles weggeven is fantastisch en de noten
zijn in alle opzichten geniaal zozeer dat het er niet eens meer toe doet of ze nu al dan
niet van Mozart zijn.
© Frits van der Waa 2006