de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 18 juli 2006 (pagina 14)
Mistroostige Mozart-expositie in Haags Gemeentemuseum
Mozart in de stijlkamers, expositie in het Haags Gemeentemuseum. Tot en met 29 oktober.
Omdat het op de kop af tweehonderdvijftig jaar geleden is dat Mozart geboren is, besteedt het
Haags Gemeentemuseum aandacht aan dit heuglijke feit met een expositie Mozart in de stijlkamers.
Daar kan men zich laven aan de aanblik van oude instrumenten en zich verdiepen in de verschillen tussen
de Franse en de Engelse mode ten tijde van Mozart. De componist zelf gaf, zo blijkt, aan het eind van
zijn leven de voorkeur aan de gemakkelijk zittende Engelse frac boven de stijvere Franse kostuums.
Vrijwel alles wat op deze tentoonstelling te zien is, behoorde 15 jaar terug nog tot de vaste
opstelling. Dat was een beetje een allegaartje, en het besluit om het grootste deel ervan in de
opslag te stoppen was, hoewel omstreden, niet onterecht. Paradoxaal genoeg is daardoor dat wat in
het vorige Mozartjaar 1991 gewoon was, nu bijzonder.
En zo opzienbarend is dat nu ook weer niet. Ja, het Gemeentemuseum heeft vanouds een mooie
instrumentencollectie. Het oude klavecimbel en de fortepiano harmoniëren bovendien heel aardig met
de oud-Hollandse winterpretschilderingen op de wanden. Ook is het mooi om de bassethoorns die Mozart
zo liefhad en die hij gebruikte in zijn Gran Partita van nabij te kunnen bewonderen. Orgel,
harp, fluit, pauken, en vanzelfsprekend de strijkinstrumenten completeren het beeld.
Twijfelachtiger is het tonen van een pantalone, ofwel hakkebord, ook wel dulcimer genaamd.
Deze verwant van het cimbalom, een voorloper van de fortepiano, komt namelijk in Mozarts oeuvre niet
voor. Het tonen van een virginaal uit 1589 valt nog te verexcuseren met de constatering dat Mozart ook
wel op oudere instrumenten speelde, maar vlak daarnaast staan een vleugel en een rokkostuum uit 1924,
waar hij beslist niet in of op gespeeld kan hebben.
Het is eigenlijk een miezerig, gauw-gauw uit de kelders bijeengezocht expositietje. Op een gang
hangt een rij eersteklas tweederangsportretten van de componist, destijds bijeengebracht door de
grondlegger van de collectie, dr. Daniel Scheurleer.
Binnen twintig minuten heb je het wel gezien en gehoord ook. Want omdat er in de stijlkamers
wel drie bandjes tegelijk worden afgedraaid is er op deze expositie geen enkele plek waar de
Gran Partita, of de niet nader gedetermineerde opera- en pianomuziek, los van elkaar te beluisteren zijn.
© Frits van der Waa 2006