Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 1 augustus 2006 (pagina 12)

Jeugdorkest met troebel en tumultueus klankbeeld

Beethoven, Von Weber en Schubert, door de NJO Summer Academy o.l.v. Jos van Immerseel. 30 juli, Concertgebouw, Amsterdam. Herhaling: Oosterbeek (4), Nijmegen (5) en Apeldoorn (6/8)

Augustus is vanouds de maand waarin het Nationaal Jeugd Orkest zijn verrichtingen aan het publiek laat horen. Alleen heeft het gezelschap zichzelf de laatste jaren omgebouwd tot NJO Summer Academy en daarmee de eigenschappen van een olievlek gekregen: in plaats van één orkest zijn er nu acht ensembles van uiteenlopende samenstelling die op allerlei locaties te horen zijn: van het Amsterdamse Grachtenfestival en de Gelderse Muziekzomer tot de festivals van Schleswig Holstein en Edinburgh.

Als composer in residence heeft artistiek leider Reinbert de Leeuw dit jaar de beroemde Russische componiste Sofia Goebajdoelina bij de Summer Academy betrokken, wier werk in twee programma's te horen zal zijn. De ensembles worden behalve door De Leeuw zelf geleid door dirigenten die hun sporen verdiend hebben, zoals Thierry Fischer en Etienne Siebens.

Het NJO heeft ook een open oog en oor voor de verdiensten van de historische uitvoeringspraktijk en heeft daarom ook een eigen Orkest van de Negentiende Eeuw, aangevoerd door specialist Jos van Immerseel. Zondag presenteerde het zich als eerste NJO-gezelschap in het Amsterdamse Concertgebouw.

In de 19de eeuw speelden strijkers op darmsnaren, want stalen snaren bestonden nog niet. Het belangrijkste voordeel is dat de klank ranker en minder agressief is. Het belangrijkste nadeel is dat darmsnaren sneller ontstemmen, en dat was te horen tijdens het optreden, dat erg achterbleef bij het vertrouwde NJO-peil. Bij de ingelaste stembeurt na het eerste deel van Schuberts Tweede Symfonie inlaste leken de musici zelfs de moed verloren te hebben.

Ernstiger was dat Van Immerseel het orkest wel energiek spel ontlokte, maar er niet in slaagde het tot een homogeen ensemble te maken. Vanaf de eerste inzetten van Beethovens Coriolan-ouverture produceerde het een tumultueus en troebel klankbeeld, dat aanhield tijdens Von Webers Klarinetconcert. Pas in de finale van Schuberts symfonie wist het gezelschap de onrust enigszins te bezweren.


© Frits van der Waa 2006