Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 3 augustus 2006 (pagina 12)

Rups Eschenbach wordt toch vlinder

Mozart en Schumann, door het Schleswig-Holstein Festival Orchester o.l.v. Christoph Eschenbach. 1 augustus, Concertgebouw, Amsterdam.

De komende weken vindt er een exodus plaats van Nederlandse musici en andere kunstenaars. Jaap van Zweden, Reinbert de Leeuw, Margriet de Moor, Hans Liberg, Herman van Veen, het ASKO Ensemble, het Koninklijk Concertgebouworkest en nog vele anderen, allemaal trekken ze naar het Noord-Duitse Schleswig-Holstein, waar het jaarlijkse muziekfestival dit jaar een nadrukkelijk Nederlands accent heeft. Het motto 'Dat klinkt lekker' is weliswaar zowel in onze taal als het Niederdeutsch correct, maar de tulp op het affiche laat er geen twijfel over bestaan waar het allemaal om draait.

Er wordt natuurlijk ook uitgewisseld. Gisteren herhaalden de NJO Summer Academy en dirigent Jos van Immerseel in Itzehoe het Beethoven-programma dat ze zondag in Amsterdam brachten. En daags daarvoor was het Schleswig-Holstein Festival Orchester, aangevoerd door zijn chef Christoph Eschenbach, te gast in het Concertgebouw.

Het Noord-Duitse festivalorkest is op dezelfde leest geschoeid als het NJO: een zomeracademie voor jonge musici, die uitmondt in een reeks van verschillende concerten. En toevallig is de 66-jarige Eschenbach – net als Van Immerseel – zowel dirigent als pianist. Aanvankelijk leek de ruil in evenwicht: tegenover het door ongerechtigheden ontsierde Nederlandse programma stelde het Duitse orkest een uitvoering van Mozarts Pianoconcert KV 491 die gebukt ging onder een niet aflatende futloosheid. Dat lag vooral aan de interpretatie van Eschenbach, die de uitvoering vanachter het klavier in slaapverwekkende banen leidde en daar met een volstrekt nodeloze toegift, het Adagio uit KV 488, nog een dosis Seresta bovenop deed.

De toegift waarmee het orkest het tweede blok afsloot, de Dans van de komedianten uit Smetana's De verkochte bruid, was beter op zijn plaats. Want de rups Eschenbach ontpopte zich na de pauze onverwacht tot een vlinder met een hoge vlucht. Zijn visie op Schumanns Tweede Symfonie was van een zeldzaam raffinement, en deed recht aan de innerlijke woelingen van de muziek. Het Mahleriaans parfum waarmee hij het derde deel bestoof was bijzonder. Het orkest kreeg daarbij ten volle de gelegenheid om zijn wendbaarheid en eendracht te demonstreren.


© Frits van der Waa 2006