de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 21 augustus 2006 (pagina 15)
Swingende Mozart uit Basel
Mozart, door het Kammerorchester Basel onder leiding van Paul McCreesh. 18 Augustus, Concertgebouw,
Amsterdam.
Als een danser, zo stond Paul McCreesh vrijdag te swingen en te wiegen voor het Kammerorchester
Basel, en zo klonk het ook. Onderwerp van hun optreden in de serie Robeco Zomerconcerten was
Mozart. Hoewel de uitgevoerde werken tot het standaardrepertoire behoren, klonken ze geen moment
als verplichte nummers.
Dat het klikte tussen McCreesh en de muzikanten was niet verbazend: de dirigent, gepokt en
gemazeld in de oude muziek, is geen dogmaticus, en het Zwitserse gezelschap, van huis uit
een modern kamerorkest, heeft wel oor naar de historische klanken van darmsnaren en natuurhoorns.
Al direct pakte McCreesh zijn gehoor bij de lurven met de Symfonie nr. 34 uit 1780, waarvan
de hoekdelen bruisend en uitbundig, maar toch beheerst gestalte kregen, en het langzame middendeel
uitblonk door vliesdunne, met één haartje gepenseelde strijkerstonen die toch geen
moment hun kern verloren. Dat de hoorns weleens een onwelvoeglijk piepje lieten horen was een
aanvaardbare prijs voor het vuur van dit betoog.
Minstens zo bevlogen klonk de veel omvangrijker Jupiter-symfonie, waarin McCreesh de
veelstemmigheid met groot savoir-faire en polyfone arm- en beenbewegingen in juiste banen
leidde. Na de troepenbewegingen van het orkest in het contrastrijke eerste deel, die al deden
denken aan het trippelen van een corps de ballet, kwam de dansante dramatiek die McCreesh
in het menuet bewerkstelligde als een logisch, maar daarom niet minder verrassend vervolg.
Het stuk dat de speciale attractie had moeten zijn, de altvioolbewerking van het beroemde
Klarinetconcert, stak daarnaast flets af. Aan de vertaling van McCreesh' collega
Christopher Hogwood schort op zichzelf niks, behalve het idee van de omzetting zelf. Door
de solopartij aan een strijkinstrument toe te kennen, verdwijnt een groot deel van het contrast
en de kleur die zo kenmerkend zijn voor dit werk.
Vooral als je weet hoe gefascineerd Mozart was door de mogelijkheden van de klarinet toen nog
een pas uitgevonden instrument bewijs je de componist geen dienst door solist en orkest als
het ware gelijk te schakelen. Het neemt niet weg dat Imai haar partij het volle pond aan goede
smaak en speelkunst meegaf, maar als geheel kwam het palet toch echt een tint tekort.
© Frits van der Waa 2006