de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 september 2006 (pagina 15)
Krasse dissonanten en stembotsingen
Dit stuk, kort als het is, is in een dermate verkorte vorm in de krant verschenen dat ik hier liever de
oorspronkelijke versie laat volgen:
Festival Oude Muziek Utrecht. 30 en 31 augustus.
'We hebben dit écht niet zelf gecomponeerd', verzekerde Harry van der Kamp het publiek
tijdens het optreden van zijn Gesualdo Consort in het Festival Oude Muziek. Overbodig was dat
commentaar niet, want de klanken die de vijf zangers ten gehore brachten, logen er niet om.
Scipione Lacorcia, Giovanni del Turco en andere avant-gardisten van het madrigaal componeerden
omstreeks 1600 muziek die de grond zelfs nu nog onder je voeten doet wegzakken. Vandaar ook de
programmatitel Musica Vulcanica die Van der Kamp voor het programma heeft gekozen. Waar
in de tekst begrippen als morire (sterven), asprezza (bitterheid), piangere
(klagen) en dergelijke voorkomen, leefden deze navolgers van de componist Gesualdo zich uit in
woordschilderingen met behulp van krasse dissonanten, harmonische afgronden en stembotsingen.
Gevaarvolle muziek is het, in alle opzichten, maar de vijf vocalisten gidsten hun gehoor met
zekere tred door het muzikale lavaveld.
Een vergelijkbare experimentele geest klonk in het programma met Napolitaanse klavecimbelmuziek
dat Menno van Delft daags tevoren uitvoerde. Op een klavier zijn de beperkingen stringenter,
vooral ook door de middentoonstemming die vierhonderd jaar geleden in zwang was. Tussen de
bedrijven door demonstreerde en verklaarde Van Delft de bijbehorende extra zuivere én
extra valse klanken. Maar met behulp van in tweeën gedeelde zwarte toetsen, zogenaamde
subsemitonia, zagen de componisten vierhonderd jaar geleden toch kans hun harmonisch palet
op te rekken.
Musici die hun concert verlevendigen met zulke mondelinge toelichtingen hebben al snel een streepje
voor. Maar aan een performer als Marco Beasley kunnen ze toch niet tippen. De Engels-Italiaanse bard,
zijn kompaan Guido Morini en hun ensemble Accordone wonden een stampvol Vredenburg vanaf de eerste
minuut om hun vinger. Ook zij putten uit de Zuid-Italiaanse traditie, maar dan veeleer die van de
volksmuziek, waarin melodieën zich als guirlandes ontvouwen over vaste akkoordschema's.
Hoe opwindend dit alles ook mag zijn, toch verrast het niet echt, want Beasley, Van Delft en het
Gesualdo Consort behoren tot de aloude steunberen waar deze jaargang van het Festival te veel op
stoelt. Hetzelfde geldt voor de trombones van Concerto Palatino, dat in de Dom prachtlievende
meerkorige muziek uitvoerde van Valentini en Stadlmayr. Dat de onthullingen hier meesters van
het tweede plan gelden is niet zo'n probleem. Maar als ook de uitvoerenden tot die categorie
horen, zoals de musici van het ensemble Risonanza, is er aan de terugreis naar de zeventiende
eeuw weinig avontuur meer te beleven.
© Frits van der Waa 2006