de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 september 2006 (pagina 15)
Neuzelnoten Glass zijn een kwelling
Waiting for the Barbarians, van Philip Glass, door Theater Erfurt. 26 september, Muziektheater,
Amsterdam. Herhaling: 28 en 30/9.
Waiting for the Barbarians, het veelgeprezen boek van J.M. Coetzee, bevat indringende
beschrijvingen van martelpraktijken. De hoofdpersoon, de magistraat van een grensdistrict in een
niet nader genoemd Rijk, wordt gefascineerd door een meisje dat als gevolg daarvan halfblind en
mank is geworden. Uiteindelijk wordt ook hij het slachtoffer van de heksenjagers van het Derde
Bureau. Maar hij overleeft het tenminste.
Het boek daarentegen heeft de bewerking tot opera, een project van componist Philip Glass, niet
doorstaan. Het Amsterdamse Muziektheater (niet te verwarren met De Nederlandse Opera, waar men
wél verstand van zulke zaken heeft) brengt nu diens jongste geestesvrucht in een productie
van het Theater Erfurt, waar het werk ruim twee weken geleden in première ging. Een martelgang
is het niet. Wel een kwelling.
In eerdere opera's heeft Philip Glass al laten zien dat er met zijn literaire smaak niks mis
is, evenmin als met zijn politiek engagement. Coetzees boek stamt uit 1980, maar kan makkelijk
opgevat worden als een parabel op de exercities van het Bush-regime in Irak. Dat librettist
Christopher Hampton de introspectieve kant van het boek geen recht heeft gedaan, is vergeeflijk.
Maar Glass' muziek, een enkele aardige aanzet daargelaten, smoort elke dramatiek in rituele
neuzelnoten. Ze zijn nog fantasielozer dan de stereotiepe nazi-jassen waarmee de militairen
zijn uitgedost. De beschilderde doeken en immense nachtkaarsen van George Tsypin (vermaard
vormgever van de Amsterdamse Ring) zijn mooi om te zien, maar het voortdurende stijgen en
dalen ervan is op den duur al even geestdodend.
Het Erfurtse orkest doet samen met dirigent Dennis Russell Davies tevergeefs zijn best om de
sleetse akkoordschema's en overbodige tussenspelen nog enig leven in te blazen. Het lijdt dan ook
geen twijfel dat het sporadisch boegeroep waarop de koordirigent en de vormgevers werden onthaald
eigenlijk bedoeld was voor de componist. Maar die zat allang weer in New York op
de copy-and-paste-toets van zijn computer te drukken.
© Frits van der Waa 2006