de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 17 oktober 2006 (pagina 17)
Quintet vertrouwd met gevaarlijke Gesualdo
Gesualdo Festival, met het Kassiopeia Quintet. 14 oktober, Noorderkerk, Amsterdam. T/m 17 oktober.
Harmonieën als drijfzand, doornige dissonanten en melodieën die nu eens vlammen en
dan weer de afgrond in duiken dat alles is te vinden in de madrigalen van Carlo Gesualdo, de
adellijke componist die vierhonderd jaar geleden de muzikale grenslijnen opzocht en verlegde. Zelfs
in oren die gewend zijn aan de krasse klanken van de 20ste-eeuwse muziek doen zijn creaties nog gedurfd
aan. Dat Gesualdo zijn vrouw en haar minnaar in bed betrapte en op gruwelijke wijze ombracht is reden
voor speculatie over mogelijke verbanden tussen de geestesgesteldheid van de componist en de grillige
muziek die aan zijn brein ontsproot.
In de Amsterdamse Noorderkerk, tot vandaag het toneel van een Gesualdo Festival, gaat het allereerst
over de verbanden tussen taal en toon. Het evenement is de logische voortzetting van een drie jaar
geleden gehouden concertreeks waarin het Nederlandse Kassiopeia Quintet de eerste drie madrigaalboeken
van Gesualdo ten gehore bracht. Die zijn intussen op cd vastgelegd, en nu zijn de boeken vier tot
en met zes aan de beurt, waarin de zangers de componist volgen op zijn tocht naar onbetreden terrein.
Dat is een gebeurtenis van internationale allure, zo bijzonder althans dat de Amerikaanse musicoloog
Glenn Watkins, de grote Gesualdo-expert, er speciaal voor naar Amsterdam kwam.
Het is jammer dat de akoestiek van de kerk zich beter leent voor het zingen van madrigalen dan voor
het houden van een per microfoon versterkte toespraak. Niettemin blijven de kernbegrippen in het
resumé van Watkins overeind: Gesualdo's positie op het breukvlak van Renaissance en Barok, de
fascinatie die hij in het bijzonder op componisten van de afgelopen eeuw uitoefende, en de grote
spanning die uitgaat van een levende uitvoering, waaraan een geluidsopname niet kan tippen. Gesualdo's
muziek blijft immers 'gevaarlijk'.
Voor het Kassiopeia Quintet is het inmiddels vertrouwd terrein en lijken er geen voetangels en klemmen
te bestaan. De vijf vocalisten, voor madrigalen met een afwijkende bezetting bijgestaan door twee
hulpzangers, voegen hun vijf solistische lijnen samen tot een vurig, schitterend op elkaar afgestemd
geheel. Kort als elk madrigaal is, vormen ze samen een snoer van fijngeslepen juwelen, waarin
vreugdevolle vonken meestal gepaard gaan met een duistere gloed, zoals ook de verrukkingen van de
liefde doorschoten zijn met gevoelens van smart, zelfkwelling en vergeefs verlangen.
© Frits van der Waa 2006