de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 november 2006 (pagina 13)
Een baaierd ongrijpbare klanken
Wagner, Ligeti en Scelsi door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht 11 november,
Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 14/11, 20.00 uur.
Ligeti haalde er vier ocarina's bij, Scelsi had er vier tuba's voor nodig en bij Wagner bepaalde een
harpkwartet de beoogde sonoriteit. En toch waren de drie componisten die elkaar bij de ZaterdagMatinee
troffen uit op een en hetzelfde ding: de transcendentie van de klank, het ontstijgen van de muziek aan
aardse beslommeringen als simpele noten of instrumenten.
Op het eerste gezicht leek het een krankzinnige combinatie: Ligeti, de geniale klokkenmaker, Wagner, de
megalomane verklanker van een pantheïstisch sagenrijk, en Scelsi, de Italiaanse kluizenaarcomponist
die zich concentreerde op de binnenkant van de enkele toon. Maar toch klopte het als een bus. Dat werd
vooral duidelijk toen dirigent Marc Albrecht zonder op applaus te wachten de laatste noten van Wagners
Lohengrin-Vorspiel naadloos laste aan Ligeti's Atmosphères: een sprong van meer dan
een eeuw, een muzikale aardverschuiving die het evenwichtsgevoel even duchtig op de proef stelde, en
toch was het verband ogenblikkelijk duidelijk.
Atmosphères, gecomponeerd in 1961, en beroemd geworden door Kubricks sf-klassieker
2001, blijft kort als het is, een visionair stuk. Een even subtiele als imposante stapeling van
tonen en texturen leidt tot een baaierd aan ongrijpbare klanken waarin de samenstellende timbres slechts
nog bij uitzondering herkenbaar zijn.
In hetzelfde jaar schreef Scelsi Aiôn, een vierdelig werk voor een orkest van onorthodoxe
samenstelling. Wonderlijke muziek is het, waarin alle afwijkingen van de spiltoon slechts bedoeld zijn
als verkleuringen of toegevoegde boventoontimbres. Gek genoeg heeft deze muziek meer met Wagner te maken
dan met Ligeti, wellicht door haar streven om met het universum te resoneren. Maar door haar
eentonigheid, een eigenschap die je in dit geval letterlijk kunt nemen, is ze op den duur toch wat
navelstaarderig.
Violiste Tasmin Little glorieerde in Ligeti's in 1992 voltooide Vioolconcert, dat ondanks zijn
alchemistische klankmengsels het meest aardse onderdeel van het programma bleek, met zijn plotseling
overstekende strijkers en zijn gekscherende koperblazers. Het Radio Filharmonisch Orkest leverde
flamboyant spel onder de aanvoering van Albrecht, de 42-jarige Duitser die de laatste jaren vooral in de
operawereld hoge ogen scoort.
Hoe dat komt liet hij horen met zijn vertolking van de slotscène uit Wagners
Götterdämmerung. De start ging niet vanzelf, wat logisch is als je zo ongeveer op de
laatste bladzijde van een boek begint, maar geschraagd door de in alle opzichten formidabele Christine
Brewer als Brünnhilde bereikten dirigent en musici al snel een grootse vervoering, zelfs al
ontsteeg de klank niet voortdurend het materiële.
© Frits van der Waa 2006