de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 17 november 2006 (pagina 17)
Jansons bereikt de ultieme controle
Dvorák en Stravinsky door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons.
Concertgebouw, Amsterdam, 15 november. Radio 4: 19/11, 14.15 uur.
Blakend van enthousiasme daalde Mariss Jansons de trappen van het Concertgebouw af, op weg naar de inzet
van Uit de nieuwe wereld, Dvoráks Negende Symfonie. Het orkest is net terug van een
minitourneetje naar Frankfurt en Wenen, waar het zich onder Bernard Haitink heeft verdiept in Mahler en
Strauss. Met het programma van woensdag, plus de Beethoven/Mahler-combinatie van vanavond, reizen het
KCO en chef Jansons volgende week af naar Japan voor een concertreis van twee weken.
Al dat heen en weer gevlieg doet het orkest blijkbaar goed, want het klonk alsof het net uit de
wasstraat kwam: kwiek, met een rondborstige stabiliteit en een opgewreven klank vol extra glansplekjes.
Dvoráks symfonie beleefde een uitvoering die gekenmerkt werd door een voortdurende stuwing en
tegelijkertijd stond als een huis. Jansons verleende de melodiek van het eerste deel met panoramische
bewegingen een grote weidsheid, de wiegelende strijkers maakten het Largo tot een meer vol rimpelende
klanken, en het weefwerk van de finale bleef strakgespannen, ondanks de telkens aanwezige frictie tussen
opwinding en bezinning.
Nog indringender was Jansons' vertolking van Stravinsky's Sacre du printemps, vooral omdat hij de
moderniteit van het stuk op fascinerende wijze confronteerde met een klankversmelting die terugverwijst
naar de traditie waaruit het voortkomt. Waar andere dirigenten de texturen ontleden tot afzonderlijke
timbres, staat bij Jansons de totale kleur voorop, die hij hult in warm strijklicht.
Maar de naadloze, harde lassen waarmee de verschillende elementen als contrasterende bouwstenen in
elkaar grijpen, legt hij genadeloos bloot. Zijn ultieme controle bleek vooral tijdens het laatste
onderdeel, de Danse sacrale, waarin de bezetenheid geen moment tot controleverlies leidde en
onontkoombaar tot een climax kwam, maar nergens verviel in onbetamelijk geschetter en geknal.
© Frits van der Waa 2006