de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 november 2006 (pagina 12)
Effectieve 'Witwe' van Opera Zuid
Die lustige Witwe, van Franz Léhar, door Opera Zuid o.l.v. Stephan Mettin en Jan Stulen. 18 november,
Theater aan het Vrijthof. Maastricht. Tournee (zie www.operazuid.nl)
Ze kunnen niet van de champagne afblijven, als er muziek klinkt moeten ze de dansvloer op, en hun derde
dimensie uit zich voornamelijk in goedgevulde buiken en derrières. Desondanks is het goedmoedige
gezelschap dat Franz Léhar in 1905 losliet in zijn operette Die lustige Witwe een
sympathiek volkje. Vooral Hanna, de vermogende weduwe uit de titel, is een en al charme, zelfs wanneer
ze het aan de stok heeft met haar aanstaande, graaf Danilo. Ze geven wel om elkaar, maar hij geeft dat
niet toe, omdat hij niet de schijn wil wekken dat hij het op haar vermogen gemunt heeft. Het
resulterende gekibbel is een dragende factor in de operette in combinatie natuurlijk met de
aanstekelijke melodieën van Léhar.
Opera Zuid heeft naast het vrolijke weeuwtje dit seizoen nog twee werken met vrouwelijke archetypes op
de rol staan: in maart Rusalka, Dvoráks opera over het kleine zeemeerminnetje, en in mei
volgt de femme fatale met Bizets Carmen.
Aangezien Opera Zuid voor de Witwe dezelfde regisseur heeft aangetrokken die vorig seizoen met een serie
krankzinnige coupures Don Giovanni om zeep bracht, was er enige reden tot zorg. Maar het valt mee.
De Weibermarsch waarmee Stephan Mettin zijn enscenering laat beginnen hoort weliswaar
oorspronkelijk thuis in de tweede acte, maar effectief is de verschuiving wel.
Niet dat Mettins regie verder veel opmerkelijks toevoegt. Het verkeer op het podium is netjes geregeld,
min of meer volgens de aanwijzingen in het libretto, en alles blijft binnen de grenzen van het
betamelijke, zelfs het zicht op de jarretels tijdens de grisetten-dans. De vormgeving is
aangenaam gestileerd, en de kostuums zijn eenvoudig, maar klassiek gesneden.
Dirigent Jan Stulen laat de violen zwieren en smachten, en duwt en trekt lekker aan het tempo. Waar
tenor Jeroen de Vaal en de Duitse bariton Rolf Scheider (als Rosillon en Zeta) een beetje eenzijdig over
het toneel drentelen, is Machteld Vennevertloo een barones met zowel vocale als fysieke allure. Maar de
echte lol komt van de beide hoofdrolspelers, Willem de Vries en Francis van Broekhuizen, die zich hier
bewijzen als twee aankomende sterren van een in elk geval nationale grootte.
© Frits van der Waa 2006