Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 22 november 2006 (pagina 17)

In zaal en op cd, iedereen is dol op Janine Jansen

Bizet, Mendelssohn en Bruch, door het Residentie Orkest en Janine Jansen o.l.v. Neeme Järvi. 20 november, Concertgebouw, Amsterdam.

Iedereen is dol op Janine Jansen. Dirigent Neeme Järvi, die haar na het optreden met het Residentie Orkest een vaderlijke zoen op haar bol geeft. Het publiek in het Concertgebouw, dat plat gaat voor de 28-jarige violiste. En de vijftienduizend muziekliefhebbers die in de loop van slechts vijf weken haar nieuwe cd hebben aangeschaft, zodat vader en moeder Jansen na afloop van het concert het podium opkomen om haar een gouden plaat ter hand te stellen. Jansen, verbluft, tot de zaal: 'Dat zijn mijn ouders!'

Het tekent de ontwapenende onbevangenheid waarmee Jansen haar sterrenstatus van zich af laat glijden zodra haar viool haar kin verlaat. Maar ook als ze speelt, heeft ze een natuurlijke spontaniteit, die zelfs in gedigitaliseerde vorm nog doorklinkt in haar uitvoeringen van Mendelssohn en Bruch.

Daar, voor de microfoons en met Riccardo Chailly en het Gewandhausorchester, klinkt het allemaal wat feller en scheller dan in het Concertgebouw met het Residentie Orkest en de brave maestro Järvi. Maar in levenden lijve is ze natuurlijk toch leuker, zo heeft ze nu met haar cd-concert overtuigend laten horen.

Ze paart een onfeilbare intonatie aan een muzikale souplesse en ontlokt haar Stradivarius een stralende klank waarmee ze zich ook te midden van het soms wat gretig invallende orkest probleemloos staande houdt. Het is alsof haar viooltoon afstraalt op het orkest, zodat ze als vanzelf voortzweeft op de resulterende thermiek. Vooral Mendelssohn vaart daar wel bij, maar ook het Vioolconcert van Bruch, met zijn schijnbaar eindeloos voortgesponnen melodielijnen, wint daardoor aan innigheid. Maar in de snelle delen en de furieuze passages met dubbelgrepen laait haar temperament op. Iedereen is dol op Janine Jansen. En terecht.


© Frits van der Waa 2006