de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 november 2006 (pagina 10)
Grote toewijding bij Van Zweden
Haydn, Mozart en Van Dieren, door de Radio Kamer Filharmonie en het Groot Omroepkoor o.l.v. Jaap van
Zweden. Muziekcentrum Vredenburg Utrecht, 24/11.
Twee blondharige jongetjes zorgden vrijdag voor een grote opkomst en een opmerkelijke verjonging van het
publiek in het Utrechtse Muziekcentrum. Lucas en Arthur Jussen, respectievelijk 13 en 10 jaar oud, stalen
aller harten met hun vertolking van Mozarts Concert voor twee piano's in Es, dat volgens het
programmaboek een jaar na de dood van de componist geschreven was. Hoe het ook zij, het werk klonk
springlevend, en het Mozart-gevoel was er meteen helemaal. En dat gold niet alleen de aanblik, maar ook
het spel van het jeugdige duo, dat sinds enige tijd bij Maria João Pires leert hoe het appeltjes
met componisten moet schillen.
Dirigent Jaap van Zweden legde een mooi orkestpeluwtje neer voor de twee Jussentjes, en sloeg ze
trouwhartig gade tijdens hun toegift, drie deeltjes uit de Jeux d'enfants van Bizet. De Radio
Kamer Filharmonie verzorgde tevens de ouverture van het concert met Haydns Symfonie nr. 97,
waarin Van Zweden de noten sorteerde als een beroepsspeler een stel kaarten, en tussendoor goedmoedige
elleboogstootjes uitwisselde met de componist.
Het programma kreeg een wat incongruente voortzetting met de Eerste Symfonie van Bernard van
Dieren, maar dat had in elk geval het voordeel dat er veel publiek in de zaal zat bij dit werk van de na
zijn dood in 1936 nagenoeg vergeten componist. Van Dieren, geboren in 1887 in Rotterdam, bracht zijn
volwassen leven door in Engeland, waar hij een zekere faam genoot.
Zijn Eerste Symfonie stamt uit 1918, is geschreven voor vijf solisten, koor en orkest, en heeft
als bijnaam 'De Chinese' niet omdat de muziek zo oriëntaals klinkt, maar omdat de teksten
afkomstig zijn uit Die chinesische Flöte, een destijds zeer populaire bundel uit het Chinees
vertaalde gedichten, die tien jaar eerder ook Mahler tot inspiratiebron dienden bij het schrijven van
zijn Das Lied von der Erde.
Curieus is natuurlijk dat ook Van Dieren het gedicht Der Trinker im Frühling heeft getoonzet,
waarin het verschil met Mahler nog nadrukkelijker aan het licht treedt: Van Dierens drinker heeft een
veel minder extraverte dronk over zich. Maar evengoed is hier een interessant componist aan het woord.
Zijn Eerste Symfonie, met zijn vreemde mistflarden en borrelingen, had in geen ander tijdvak
kunnen ontstaan dan in het tweede decennium van de vorige eeuw. De vaste grondslag van de tonaliteit
speelt ternauwernood meer een rol.
Het achtdelige werk slaagde er ondanks een veelheid aan ideeën en kundig geweven texturen niet
helemaal in een spanningsboog van drie kwartier te overbruggen. Aan Van Zweden heeft het niet gelegen;
die hield met zijn manschappen de krachten en tegenkrachten met grote toewijding in balans.
© Frits van der Waa 2006