de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 december 2006 (pagina 13)
Knetterende vonken en omvallende boeken
Soeplucht, jachtmotieven, keffende honden: bij Kagel raakt zelfs de dirigent de weg kwijt.
Met veel schrapende keelklanken doet de componist zelf een solo
AMSTERDAM
De muziek is in volle gang als de fluitiste opeens radeloos heen en weer gaat lopen. De
basklarinettiste leidt haar weer naar haar stoel en stelt haar met schouderklopjes gerust. Het is een
warwinkel in het ensemble. Sommige musici zitten stiekem te lezen. De violiste verdwijnt tussen de
coulissen om van daaruit een solo te spelen die met de rest niets te maken heeft. Zelfs de dirigent kan
het niet meer bijbenen en bladert driftig in zijn partituur, op zoek naar de muziek die om hem heen
klinkt. Nadat een hoorn jachtmotieven door de muziek heeft gevlochten, komt er opeens een keffende
meute honden uit de luidsprekers. Zelfs de soeplucht die in vlagen door de zaal trekt, lijkt erbij te
horen. Maar dat is schijn.
Zo zit de wereld in elkaar in Mauricio Kagels Divertimento?, een 'farce' voor ensemble die zondag
24 december, de 75ste verjaardag van de componist, zijn Nederlandse première beleeft in het
Amsterdamse Muziekgebouw. Als geschenk van het Schönberg Ensemble krijgt de jarige een
concertmarathon die bijna twaalf uur in beslag neemt.
Er valt veel te lachen bij Kagel, vooral om het wonderlijke instrumentarium dat hij met graagte
voorschrijft. Zo hanteert de slagwerker aan het slot van Westen een hakbijltje, en danst een collega in
Dressur de flamenco op klompen. Hilarisch zijn ook de muzikale vermengingen in veel van zijn stukken.
'Ik heb grote bezwaren tegen 'reinheid , zegt Kagel in een publiek interview, waarin hem gevraagd wordt
naar de betekenis van zijn Russisch-Joods-Argentijnse afkomst. 'Het is utopisch en onbereikbaar. En in de
muziek is het net zo.' Niemand componeert voor zichzelf, aldus Kagel. 'Communiceren is mijn beroep. Ik
probeer alleen de woorden door tonen te vervangen en ze zo te rangschikken dat men het begrijpt.'
Kagels communicatievermogen is soms dat van een encyclopedist. Als hij de windroos op muziek zet, komen
er niet vier stukken uit maar acht, omdat ook het noordoosten en zijn drie broertjes mogen meedoen. En
een stuk als Orchestrion-Straat, een denkbeeldige draaiorgeloptocht, zit zo vol muzikale
informatie dat het uiteindelijk onmededeelzaam wordt.
Het aforisme: dat vignet past Kagel uiteindelijk beter dan het brede betoog, waarin zijn
associatievermogen met hem op de loop gaat. Hoogtepunt van de Kagel-dag zijn dan ook de tien minuten van
Tango Alemán, waarin de componist met veel schrapende keelklanken de solopartij vertolkt
tegen een kreunende achtergrondbegeleiding van bandoneon, piano en viool.
De musici van het Schönberg Ensemble en dirigent Reinbert de Leeuw leveren monsterprestaties, alleen
al gelet op de hoeveelheid muziek die ze binnen een half etmaal tot klinken brengen. De bekroning van hun
hommage, helemaal aan het eind van de avond, is de wonderlijke cyclus ... den 24.xii.1931, waarin
Kagel teksten uit kranten van zijn eigen geboortedag op muziek heeft gezet. Bariton Marc Pantus bezingt
een gevangenisoproer in Buenos Aires, sigarettenreclame en het instorten van de Biblioteca Vaticana. Het
levert fantastische momenten op: een hele berg boeken stort van het podium, een slagwerker met
veiligheidsbril en isolatiehandschoenen laat knetterende vonken overspringen tussen twee elektroden.
Het laatste bericht gaat namelijk over Drahtlos Glockengeläut, een vinding waarmee vanuit
Palestina de kerkklokken in New York aan het luiden gebracht kunnen worden. Het werkt 75 jaar later ook
in Amsterdam, al zijn daar wel luidsprekers voor nodig: Kagels kerstavond wordt besloten met een
donderend gebeier, dat de musici kracht bijzetten met nog meer toeters en bellen.
© Frits van der Waa 2006