de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 4 januari 2007 (pagina K14)
De indruk van een allegaartje
Inventions (Bach, Eisler, Beffa, Bartók, Klein, Martinu, Kreisler). R. en G. Capuçon. Virgin.
Het eerste kwartiertje van de cd die de strijkersbroers Renaud en Gautier Capuçon hebben opgenomen
voor Virgin doet de oren spitsen. Wat een sublieme vertaling van toetsen naar snaren, die bewerkingen van
tweestemmige stukjes uit Bachs oeuvre. Op klavecimbel of op piano zijn die prachtig, maar in gestreken
vorm krijgen ze toch een ander leven, en ongelooflijk veel kleur. Dat heeft alles te maken met de
kraakheldere vertolkingen van de Capuçons.
Het vervolg is even geweldig gestreken, maar wat in een
concert ongetwijfeld aandoet als een schitterend vertoon van veelzijdigheid maakt in de cd-speler de
indruk van een allegaartje. En dat is echt een stevig minpunt van deze collectie. De overgang van Bach
naar Eisler vergt al een mentale omslag, en dan moet de sprong naar Karol Beffa nog komen. De Fransman is
van 1973, dus hij moet wel eigentijds zijn, maar aan zijn Masques I en II twee
langzaam leeglopende theezakjes is dat niet te horen. Dan is het Duo van de in een
concentratiekamp omgekomen Gideon Klein origineler. Om de variatie te handhaven maakt de cd aan het slot
nog een haarspeldbocht naar een smakelijke toegift van Frits Kreisler, waarbij zus Aude Capuçon
pardoes een hele vleugel naar binnen schuift. Toch nog toetsen.
Elgar: Vioolsonate e.a. Simone Lamsma, Yurie Miura. Naxos.
In Nederland straalt de ster van violiste Simone Lamsma (21) nog niet zo fel, wat vooral komt doordat ze
op twaalfjarige leeftijd naar Engeland is verhuisd om aan de Yehudi Menuhin School te gaan studeren. Haar
eerste cd is ook erg Engels, want gewijd aan het werk van Edward Elgar, de componist van Land of hope
and glory. De in 1918 gecomponeerde Vioolsonate legt muzikaal gezien meer gewicht in de schaal, en
Lamsma torst dat, gesteund door begeleidster Yurie Miura, met gemak, al klinkt het allemaal nog een
beetje kuis. Dat geldt ook voor de handvol genremuziekjes die de plaat op aangename wijze complementeren.
Jolivet: vioolconcert; Chausson: Poème. Isabelle Faust, Deutsches Symphonie-Orchester Berlin
o.l.v. Marko Letonja. HM.
Het Poème van Ernest Chausson (1896) verhoudt zich tot Jolivets Vioolconcert (1972)
als een perzik tot een ongepelde kokosnoot. Het is dan ook wat vreemd dat Isabelle Faust deze twee
stukken op één cd heeft gezet. Als excuus mag gelden dat ze beide met evenveel compassie en stijlgevoel
benadert, of het nu gaat om de verdroomde toontaal van Chausson of de aanmerkelijk hermetischer klanken
van Jolivet, waarvan desondanks in het derde deel een grote tierigheid uitgaat. Het Berlijnse orkest en
dirigent Letonja weten ook goed raad met de wonderlijke timbremengsels die Jolivet de instrumenten
ontfutselt.
Paganini: Vioolconcert no.1: Spohr: Vioolconcert no.8. Hilary Hahn, Swedish Radio Orchestra o.l.v.
Eiji Oue. DGG.
Hilary Hahn is al weer 27, maar zal naar het zich laat aanzien tot in lengte van dagen een vioolmeisje
blijven. Haar vertolkingen van Paganini en Spohr getuigen van een typische neus-in-de-wind-benadering en
precieuze priemvingertjes. Paganini's Rossini-derivaten moeten het hebben van een hoog tsjing-boem-gehalte
en violistisch klatergoud. Spohr is genietbaarder, maar Hahns tremulerend vibrato en de opname met
opgekrikte lage frequenties leiden desondanks tot een niet erg welgevallige luisterervaring.
© Frits van der Waa 2007