Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 februari 2007 (pagina 14)

Xenakis' heidens kabaal en Stravinsky's mystiek

Xenakis, De Vries en Stravinsky, door Cappella Amsterdam en het DoelenEnsemble o.l.v. Daniel Reuss. 25 februari, De Doelen, Rotterdam.

Hoe moderner de componist, hoe dieper dat verleden lijkt te reiken. De Griek Iannis Xenakis, die op waarschijnlijkheidberekeningen gebaseerde 'stochastische' muziek componeerde, greep voor zijn tekstgebonden muziek terug op schrijvers uit de Oudheid, en componeerde muziek die weliswaar vol zit met geavanceerde klanken en microtonen, maar toch door zijn ruigheid en directheid een soort oerkracht heeft.

Cappella Amsterdam en het DoelenEnsemble, die voor hun jongste programma de handen ineengeslagen hebben, openen hun optreden met Medea uit het jaar 1967, waarin Xenakis het gehoor op gezag van Seneca terugvoert naar mythische tijden. Grimmig scanderende mannenkoren voegen zich bij een krijsende klarinet en een pompende trombone en contrafagot, doorspekt met brute tromslagen. Als subtiel detail bedienen de heren zich van ritmisch tegen elkaar geslagen keitjes.

Igor Stravinsky ging in zijn Cantata slechts een half millennium of daaromtrent terug in de tijd. Het werk is gebaseerd op oud-Engelse teksten. Met zijn mystiek en zijn serene en plechtstatige refreinen, gezongen door uitsluitend vrouwen, is het een volmaakte tegenhanger van Xenakis' heidense kabaal. Sopraan Johannette Zomer en tenor Jan Kobow geven het werk een zelden gehoorde combinatie van klaarte en betrokkenheid.

Bij het omvangrijkste onderdeel van het programma, Stimmen-Engführung van Klaas de Vries stond Cappella in voltallige bezetting, maar zonder instrumentalisten op het podium. Het stuk beleefde een half jaar geleden al zijn première tijdens een Matinee in de grote zaal van het Amsterdamse Concertgebouw, maar kwam in de kleine zaal van de Rotterdamse Doelen beduidend beter tot zijn recht.

De Vries grijpt terug op een recenter verleden: teksten van Paul Celan worden omlijst door twee gedichten van Hölderlin, waarbij toepasselijke echo's doorklinken van de 19de-eeuwse romantiek. Zo strak als Stravinsky zijn Cantata geordend heeft, zo willekeurig doet de afwisseling aan waarmee De Vries de uitgecomponeerde tekst Stimmen doorsnijdt met de stem van de in 1970 overleden Celan, die het gedicht Engführung voordraagt. Het is een stoutmoedige worp van De Vries, en de uitvoering van Cappella is zonder meer indrukwekkend. Maar mede door de associatieve opzet blijft het een losbladig en wat wijdlopig stuk.


© Frits van der Waa 2007