Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 3 maart 2007 (pagina 15)

Sting weet wel raad met Dowland

Sting. 1 maart, Concertgebouw, Amsterdam.

De scheidslijn tussen muzikale genres is zo te zien makkelijk te perforeren. De liederen van John Dowland stonden altijd te boek als renaissance-muziek, maar zodra een zanger als Sting zich erover ontfermt, vallen ze opeens onder 'wereldmuziek'.

Niet dat Dowland, een tijdgenoot van Shakespeare en zelf een bereisd musicus, daar bezwaar tegen zou hebben gemaakt. Wel zou hij donderdag vreemd hebben opgekeken als hij had gehoord hoe de voormalige Police-voorman zijn intieme liederen in het Concertgebouw uitdroeg voor een publiek van tweeduizend koppen: beschenen door gekleurde spots, per microfoon uitgestuurd door een kamerbreed mengpaneel, en met een in soft-focus-vocalen zingend koortje op de achtergrond.

In de loop van een uurtje bracht de zanger een uittreksel ten gehore uit Songs from the labyrinth, zijn vorig jaar bij het klassieke DGG-label verschenen Dowland-cd. Ondanks de meegebrachte elektronica knalden de decibels er niet uit: Sting bediende zich voornamelijk van close-miking-technieken, waardoor zijn lichte, omfloerste stem een Marlene Dietrich-achtige zwoelte kreeg, die soms werd getemperd door gewrongen klinkers en het uitspugen van d's en t's.

Minder goed verging het begeleider Edin Karamazov. De luit is nu eenmaal een instrument dat zich slecht leent voor uitvergroting per microfoon. Met alle tokkel- en andere vingergeluiden gebeurde hetzelfde als met Stings medeklinkers. Vooral van Karamazovs bewerking van de voor orgel geschreven Toccata en fuga in d van Bach, toch al een bovenmenselijke opgave voor een luitenist, bleef op die manier weinig meer over dan geklapper en gerammel.

Stings Dowland-interpretaties zijn steekhoudender. Uit alles blijkt zijn grote affiniteit met de 16de-eeuwse popmuzikant, zoals hij hem zelf graag ziet: van zijn aandacht voor de kwijnende melancholie van de teksten tot de tegendraadse twee-tegen-drie-hemiolen die het refrein van Can she excuse my wrongs zo'n lekkere swing geven. Bovendien heeft hij zich uitvoerig verdiept in het leven van zijn grote voorganger – diens werkgelegenheidsproblemen en zijn sores met de toenmalige Engelse geheime dienst. Net als op de cd verlevendigt hij zijn Dowland-bloemlezing met voorgelezen fragmenten uit diens brieven, en neemt hij voor een instrumentaal stukje zelf ook de luit ter hand.

Wat eenzijdig blijft zo'n programma wel, zodat Dowlands oproep Come heavy sleep naast een muzikale ook een praktische uitwerking dreigde te krijgen. Maar toen opeens – Sting stond nauwelijks een uur op het podium – was het tijd voor bloemboeketten en toegiften. Fields of Gold deed het publiek voor het eerst uit zijn dak gaan, en in Hellhound on my trail van blueslegende Robert Johnsons jankten Sting en Karamazov om het hardst. Maar het in Dowland-stijl gezongen Message in a bottle maakte duidelijk wat eraan schortte: noem je dat unplugged, als er een heel concert lang geen noot uit volle borst wordt gezongen? Het klonk in elk geval als Sting met de stekker eruit.


© Frits van der Waa 2007