de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 maart 2007 (pagina 17)
Nieuw Ensemble tintelt, met dank aan componist Chin
Stravinsky, Chung, Harman en Chin, door het Nieuw Ensemble o.l.v. Ed Spanjaard. 11 maart, Muziekgebouw,
Amsterdam. Radio 4: 21 maart, 20.00 uur.
Je moet er wel een heel speciaal soort flair voor hebben om een concert te openen met een werk van
Stravinsky en het daarna alleen maar opwindender en bijzonderder te laten worden. Toch heeft het Nieuw
Ensemble, dat altijd al uitblinkt in tintelend programmeren, het hem weer gelapt. Met dank aan Unsuk
Chin, dat wel. De Koreaanse, in Duitsland werkende componiste groepeerde een handvol stukken om twee
van haar eigen werken, waarbij ze even listig kruisverbanden aanbracht als in haar eigen composities.
Woordspel, sprookjes en nonsens, daar draaide het om, en vandaar ook dat dirigent Ed Spanjaard en
zijn manschappen van wal staken met Stravinsky's Pribaoetki. Door het besluit de hoofdrol te laten
zingen door countertenor Andrew Watts klonk het nog iets weerbarstiger dan gewoonlijk.
In de twee speciaal voor dit concert gecomponeerde stukken, Scattered melodies van Il-Ryun Chung
en Postludio a rovescio van Chris Paul Harman liet Chin eens te meer horen dat ze ook als het
om collega's gaat een goede hand van kiezen heeft. In beide stukken zit de speelsheid hem in een perfecte
dosering van geprofileerde melodielijnen, een beweeglijke ondergrond en een waar macramé van de
instrumentale tinten die het Nieuw Ensemble met zijn vele tokkelinstrumenten voorradig heeft.
Maar het was Chin zelf die de duizelingwekkende dubbelfinale leverde. De 45-jarige componiste, die in
een grijs verleden al eens overtuigend de eerste prijs haalde bij een Gaudeamus Compositieconcours,
heeft zich nadien in rap tempo ontwikkeld. Dat blijkt alleen al uit haar in 1991 geschreven
Acrostichon-Wortspiel, waarin ze de wortel trekt uit het werk van Berio en Boulez en uiteindelijk
belandt in de voetsporen van haar leermeester Ligeti, maar daarbij een parmantige en volstrekt
eigenzinnige tred bewaart. De Finse sopraan Piia Komsi glorieerde in deze zevendelige compositie,
waarbij ze alle registers benutte, van een strak, welhaast instrumentaal timbre tot schel volks
geschater.
Nog bedwelmender was Cantatrix Sopranica uit 2005, waarin Watts, Komsi en haar tweelingzus Anu
een vocaal machtsverheffen weggaven, die reikte van driestemmig gehik tot krankzinnige kweelpastiches
waaronder Chinees kwintgemauw en muziekhistorische driestrijd. Tegelijkertijd levert het ensemble een
ondergrond waarin helderheid verzoend is met complexiteit, en anarchie met discipline. Dat belooft wat
voor Chins eerste opera Alice in Wonderland, die in juni in première gaat bij de
Münchner Opernfestspiele.
© Frits van der Waa 2007